Inleiding

Deze tekst vormt achtergrondmateriaal bij de fiche en heeft tot doel de huisarts een beter zicht te geven op de somatische gevolgen van eetstoornissen en de rol van het medische luik binnen de multidisciplinaire behandeling. Op deze manier willen we de huisarts ondersteunen in detectie, verwijzing, en samenwerking met het multidisciplinair behandelteam. De ontwikkeling van een eetstoornis gebeurt vaak geleidelijk, waardoor er een continuüm ontstaat van lichte symptomen tot duidelijke probleemsignalen. Een grondige kennis van de lichamelijke gevolgen van een eetstoornis helpt de huisarts bij het tijdig opsporen van een (beginnende) eetstoornis. Zelfs subklinische eetpathologie verhoogt het risico op diverse fysieke en mentale problemen op latere leeftijd [5]. De huisarts heeft dan ook een belangrijke preventieve en curatieve functie bij deze patiënten, door de patiënt gericht te ondersteunen om de verdere ontwikkeling van een eetstoornis tegen te gaan, en tijdig de geschikte deskundigheid en samenwerkingsverbanden in te schakelen. Bij elke eetstoornis (als syndroom gekenmerkt door een eetprobleem, een verstoord lichaamsbeeld, psychosociale problemen en fysieke problemen) is het aangewezen dat de behandeling verloopt onder supervisie van een specialist die deskundig is in deze problematiek. De huisarts blijft echter een belangrijke rol houden in het monitoren van de fysieke gezondheid van de patiënt, zowel tijdens als na de behandeling.

Klinische vragen

Het uitgangspunt van deze tekst is een antwoord bieden op de klinische vragen waarmee de huisarts wordt geconfronteerd:

Op welke signalen moet de huisarts letten om een patiënt met een eetstoornis te detecteren?

Welke lichamelijke en laboratoriumonderzoeken zijn nodig om zicht te krijgen op de ernst van de eetstoornis, eventuele complicaties, en om andere oorzaken van de symptomen uit te sluiten?

Welke gevolgen vereisen medisch handelen, en wanneer is opname vereist?

Welke gevolgen moeten opgevolgd worden tijdens het verloop van de behandeling en na herstel van de eetstoornis?

Wetenschappelijke onderbouw

De structuur en basisinformatie is afkomstig uit het huisartsendraaiboek uit 2008 [4]. De multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen [6] diende als vertrekpunt om bovenstaande klinische vragen te beantwoorden, samen met het ‘Handboek Eetstoornissen’ [7] en een recente publicatie in ‘Tijdschrift voor Geneeskunde’ [8] rond de aanpak van eetstoornissen in de huisartsenpraktijk, die op deze richtlijn gebaseerd zijn. Vervolgens werd systematisch gezocht naar meer recente relevante aanbevelingen in grote richtlijnzoekers (National guideline clearinghouse, EBM practice net) met de zoektermen ‘eating disorder’, ‘richtlijn eetstoornis’ en ‘anorexia nervosa’. Hierbij werden 2 relevante richtlijnen weerhouden: de richtlijn van de American Psychiatric Association, waarvan de inhoud in 2011 opnieuw gevalideerd werd, en de richtlijn ‘Eetstoornissen bij kinderen en adolescenten’ van Duodecim uit 2010 die aangepast werd aan de Belgische zorgcontext. Aanvullend werd een literatuuronderzoek verricht op de elektronische databanken (Web of Science, Pub Med…) met de zoektermen ‘eating disorders medical treatment’ voor verdere verdieping. Deze literatuur werd uitgebreid met zoekopdrachten bij specifieke thema’s.

Opbouw

Nadat we in de inleiding de kenmerken van eetstoornissen opsommen, gaat het eerste deel van deze tekst in op de lichamelijke gevolgen van eetstoornissen. In het tweede deel van de tekst wordt de signaaldetectie en diagnostisch proces uitgewerkt. Hierbij komt onder meer de anamnese, het klinisch en laboratoriumonderzoek, de voornaamste differentiaaldiagnoses en de risico-inschatting aan bod. In het derde deel komt de rol van de (huis)arts in de multidisciplinaire behandeling aan bod, met handvatten voor gewichtsherstel, preventie van het hervoedingssyndroom, medische opvolging en opvolging na herstel.