Welke eetproblemen en eetstoornissen komen voor bij sporters?

Bij sporters ontstaan eetproblemen en eetstoornissen meestal vanuit een focus op het verbeteren van de prestaties. Een wens om te vermageren of het lichaam te veranderen, is bij hen meestal secundair aan die wens om beter te presteren. Sporters herkennen zich hierdoor niet snel in het klassieke beeld van een eetstoornis. Toch kunnen ook zij een eetprobleem ontwikkelen.

Waarom lopen sporters risico op eetproblemen en eetstoornissen?

Eetproblemen kunnen voorkomen bij elke sporter, van elk geslacht, leeftijd, lichaamsgrootte en bekwaamheid. Ze komen voor in elke sport en kunnen optreden op elk moment in de carrière.

Voeding en eetgedrag

Sporters moeten extra aandacht besteden aan hun voeding omwille van hun verhoogde energieverbruik. Hierdoor is er binnen de sportomgeving een verhoogde aandacht voor eet- en drinkgewoonten.

De sportcontext is daarenboven een competitieve omgeving en het lichaam is de tool om prestaties te behalen. Hierdoor ligt er een grote focus op het lichaam. (Competitie-)sporters zoeken naar een optimale balans in hun lichaamssamenstelling, hun voedings- en energie-inname en de intensiteit van training, met als doel hun prestaties te verbeteren. Het vinden van een gezond evenwicht is echter complex en vraagt heel wat kennis en vaardigheden. Hierdoor liggen voedingstekorten en eetproblemen op de loer.

Heersende mythes zoals ‘the thinner is the winner’ en sport-specifieke gebruiken zoals lichaamsmetingen, wedstrijdgewicht kunnen bijkomend leiden tot een preoccupatie bij de sporter rond gewicht en lichaamsvormen, en problemen in het lichaamsbeeld.

Naast de invloeden vanuit de omgeving, zijn sporters uit zichzelf vaak gedreven personen en gevoelig voor perfectionisme. Dit maakt hen goede sporters, maar dit zijn eveneens eigenschappen die hen vatbaarder maken voor het ontwikkelen van eetproblemen.

Sporters in volle groei

Jonge (talentvolle) sporters bevinden zich bovendien in een unieke situatie. Enerzijds moeten ze voldoen aan de voedingsbehoeften van een stijgend aantal trainingen en competities, anderzijds moeten ze inspelen op de extra uitdagingen van hun groei en ontwikkeling. Jonge sporters ontbreken soms de nodige kennis en vaardigheden om hun eet- en drinkgewoonten aan te passen aan deze snel veranderende noden van hun lichaam. Dit maakt ook jonge sporters vatbaar voor voedingstekorten en eetproblemen.

Iedereen in de sportclub heeft een rol !

“Iedereen in de sportcontext heeft een rol in de preventie van eetproblemen en gewichtsproblemen bij sporters, en iedereen kan sporters doorverwijzen naar gepaste hulp.”

– Position statement AIS/NEDC, 2020

Continuüm van eetgedrag

Normaal eetgedrag

Evenwichtig eetgedrag is meer dan alleen de voeding die je eet. Er zijn attitudes en vaardigheden die een evenwichtig eetpatroon ondersteunen. Deze attitudes en vaardigheden worden samengevat onder het begrip eetcompetentie: Genoeg, Gevarieerd, Geregeld en Genieten. Eetgedrag ontwikkelt zich binnen de ruimere groei en heeft een eigen inhoud tijdens de verschillende ontwikkelingsfasen.

Haperend eetgedrag

Veel sporters maken ooit een tijdelijke hapering door in het eetgedrag. Wanneer de fluctuatie in de voedselinname geen problemen veroorzaakt in de groei of ontwikkeling, beschouwen we ze niet als een eetprobleem of een eetstoornis. Voorbeeld Een sporter gaat door een stressvolle periode en eet tijdelijk minder.

Eetprobleem

Een eetprobleem is een aanhoudende verstoring in het eetgedrag, waardoor eten niet meer ontspannen en natuurlijk verloopt. Een eetprobleem of voedingsprobleem kan op zichzelf staan. Maar kan ook kaderen binnen een eet- of voedingsstoornis. Voorbeelden Blijvend te weinig eten, te selectief eten, eetbuien, het gebruik van dieetpillen. Veel geciteerde eetproblemen bij sporters The female athlete triad RED-S Anorexia Athletica Orthorectisch eetgedrag Spierdysmorfie

Eetstoornis

Bij een eetstoornis is er niet alleen een verstoring in het eetgedrag, ook andere domeinen van het functioneren zijn beïnvloed. Een verstoord lichaamsbeeld (bv. over- evaluatie van gewicht en lichaamsvormen) Psychosociale problemen (bv. sociale isolatie, laag zelfwaardegevoel) Fysieke problemen (bv. te laag/te hoog lichaamsgewicht, spijsverteringsproblemen, osteoporose…).Het eetgedrag en bijhorende gedachten over voeding, eten, calorieën en voedingswaarden bepalen het verloop van de dag.

Soorten eetproblemen en eetstoornissen

We maken bij de termen een onderscheid tussen erkende eetstoornissen en ongespecificeerde voeding- of eetstoornissen. Voor de erkende eetstoornissen worden de definities en criteria weergegeven op basis van de DSM-5 (de vijfde editie van de “Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders”). Bij ongespecificeerde voeding- of eetstoornissen staan de in de media en de sportwereld meest gangbare termen om eetproblemen te benoemen. Op de infopagina eetproblemen en eetstoornissen vind je een overzicht van de verschillende soorten eetstoornissen.

Checklist anorexia nervosa

Signalen van anorexia nervosa.

Materialen en tools

Checklist boulimia nervosa

Signalen van boulimia nervosa.

Materialen en tools

Checklist eetbuistoornis

Signalen van eetbuistoornis.

Materialen en tools

RED-S

Lage Energie Beschikbaarheid kan optreden bij sporters zonder een eetstoornis, zoals door ontoereikende kennis over voeding of een gebrek aan eetlust in combinatie met een laag/normaal lichaamsgewicht, zware trainingsbelasting en weinig aandacht voor herstel. LEA kan eveneens een eetstoornis uitlokken. Symptomen van één van beide, vereist inschatting naar de aanwezigheid van de ander.

Risico op RED-S

Het hoge energieverbruik van sporters vraagt om voldoende energie-inname via voeding. Tegelijk zoeken sporters ter verbetering van hun prestaties naar een optimale energiebalans en lichaamssamenstelling. Dit vraagt heel wat kennis en vaardigheden en maakt hen vatbaarder voor LEA*, met RED-S als gevolg.

RED-S kan voorkomen bij elke sporter, ongeacht geslacht, leeftijd, lichaamsgrootte, bekwaamheid en sportdiscipline.

Sport-specifieke risicofactoren

    • Op jonge leeftijd starten met trainen op hoog niveau (mogelijke interferentie met groei en puberteit)

    • Niet selectie of de-selectie

    • Grote sprong in trainingsbelasting(bv. naar een hoger team promoveren)

    • Wijzigingen in lichaamssamenstelling of gewicht volgend op puberteit ofblessure/ziekte

    • Ondoordachte weeg- en meetmomenten(bv. onvoldoende uitleg; bekendmaken van resultaten in groep)

    • Druk om de lichaamssamenstelling of het gewicht te veranderen(bv. gewichtsklasse bij wedstrijden; foutieve idealen en mythes)

Omgevingsrisico’s

    •  Ingrijpende gebeurtenissen (bv. verhuis, relatiebreuk, schoolwissel)

    • Druk of stigmatisering omtrent uiterlijk of gewicht
      Druk en aandacht vanuit (sociale) media

Biologische risico’s

    •  Periodes van groei en/of puberteit

Psychologische risico’s

    •  Negatief lichaamsbeeld

    • Lage zelfwaardering

    • Perfectionisme en dwang

    • Vermijdende stijl* Lage energiebeschikbaarheid (LEA)

RED-S herkennen

Signalen op niveau van prestatie

  • Afnemende of stagnerende prestatie, ondanks grote inzet en hard trainen
  • Verandering in gemoedstoestand (de drive is weg)
  • Chronische vermoeidheid, weinig zin om te trainen
  • Verminderde concentratie en coördinatie
  • Laag energieniveau
  • Verminderde spierkracht en/of verminderd uithoudingsvermogen
  • Verlaagde trainingsrespons
  • Overtraining of moeite met het nemen van rust

Lichamelijke signalen

  • Terugkerende infecties en ziekten (vnl. van bovenste luchtwegen)
  • Stressfracturen of verhoogd blessurerisico
  • Slechte ontwikkeling van spiermassa en/of verminderde spierkracht
  • Gastro-intestinale problemen (bv. maagklachten, obstipatie of een opgeblazen gevoel)
  • Onregelmatige/geen menstruatie cyclus – laag testosterongehalte
  • (erectiestoornis)

Gedragsmatige signalen

  • Verminderd beslissingsvermogen
  • Beperken van bepaalde voeding of strikte controle van de voedselinname
  • Slecht slaappatroon
  • Energiedips en ongecontroleerd eten (eetbuien)

Psychologische signalen

  • Neerslachtigheid
  • Depressief
  • Prikkelbaarheid

Ook sporters met een stabiel gewicht binnen de normale range van de BMI curve, kunnen LEA* en/of RED-S hebben.

!  RED-S is een syndroom. Een lage energiebeschikbaarheid (LEA) is de oorzaak en kan al langer aanwezig zijn zonder kenmerken van RED-S.

In de kijker:

Het Internationaal Olympisch Comité (IOC) publiceerde een nieuwe consensus-statement rond REDs in het British Journal of Sports Medicine (2023). Lees hier de samenvatting.

Hoe vaak komen eetproblemen en eetstoornissen voor in de sport? 

Sporters neigen eerder naar het ontwikkelen van een eetprobleem dan een (klinische) eetstoornis.

Sporters hebben een verhoogd risico op het vertonen van symptomen van een eetprobleem in vergelijking met de niet-sportende bevolking.

Internationale cijfers

Internationale cijfers vinden dat 0 tot 19% van de mannelijke sporters en 6 tot 45% van de vrouwelijke sporters een eetprobleem of eetstoornis hebben. In lijn met de prevalentie bij niet-sporters, blijken dus meer vrouwelijke dan mannelijke (top)sporters te kampen met een eetstoornis of eetprobleem. 
Opgedeeld per leeftijd vinden internationale cijfers dat ongeveer 20% van de volwassen (18-35jaar) vrouwelijke sporters en ongeveer 13% van de adolescente (+-16-jaar) vrouwelijke sporters eetproblemen kennen. Voor mannelijke sporters vinden ze 8% voor volwassenen (18-35jaar) en 3% voor de adolescenten (+-16 jaar).
De prevalentie verschilt eveneens per sporttak. Over het algemeen wordt een verhoogd risico gevonden voor esthetische-, duur,- en gewichtssporten. Onderzoek bij mannelijke sporters vindt dat specifiek bij hen de prevalentie verhoogd is in wielrennen; zwaartekrachtsporten en sporten in gewichtsklassen.
Het valt op dat klinische interviews hogere prevalentiecijfers opleveren dan zelf-rapportageonderzoek. Sporters neigen naar het onderschatten van problemen bij zelf-rapportage. Een mogelijke reden hiervoor is dat er nog veel misvattingen over signalen van eetproblemen en eetstoornissen bestaan, waardoor ze binnen de sportomgeving worden gemaskeerd.

Vlaamse cijfers

In 2014 was er in Vlaanderen een groot onderzoek naar de prevalentie van eetstoornissen in de topsport, door prof. Laurence Claes (KUL) en Liesbet Boone (UGent), in samenwerking met het toenmalige BLOSO (nu sport Vlaanderen). Hun bevindingen leunen aan bij de vaststelling van het internationaal onderzoek.
Lees het onderzoeksrapport uit Vlaanderen: De gemiddelde Vlaamse topsporter heeft geen eetstoornis

Materialen

Infofiche gezond eetgedrag in de sportclub

Gezond eetgedrag in de sportclub gaat om zoveel meer dan voeding alleen.

Infofiche

– 326 KB

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – afwisselend eten – sport

Eten met sport-specifieke eetcompetenties.

Infofiche

1h 15m 32s

– 476 KB

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – lief zijn voor jezelf – sport

Een positieve lichaamsbeleving als bouwsteen voor een sporter in balans.

Infofiche

– 354 KB

Infofiche gezonde leefstijl ALLES – sport

Een gezonde leefstijl voor sporters.

Infofiche

– 550 KB

Infofiche praten over eten en gewicht – jeugdwerk en sport

Communicatie over gewicht en eetgedrag in sport-, cultuur- en jeugdwerk.

Infofiche

– 500 KB

Infofiche praten over eten en gewicht – sporter

Hoe communiceer je in je sportclub over eten en gewicht?

Infofiche

– 399 KB

Infofiche eetproblemen – sport

Het eetgedrag situeren op een continuüm.

Infofiche

– 784 KB