Ernstinschatting

Het inschatten van het gezondheidsrisico van kinderen en adolescenten met overgewicht en obesitas is een uitdaging. Hoewel de BMI op grote schaal gebruikt wordt, blijkt deze parameter belangrijke tekortkomingen te tonen, zowel bij het gebruik als diagnostische parameter, bij het inschatten van het gezondheidsrisico als bij het meten van de effectiviteit van een behandeling [57] [108] [109]. De classificatie van obesitas volgens BMI, BMI z-score, BMI-percentiel geeft bovendien geen informatie over hoe het overgewicht de gezondheid en het welzijn van een kind of adolescent beïnvloedt [110].

Recentelijk werd het gebruik van de taille-lengteverhouding aanbevolen als maat voor abdominale vetopstapeling, die zou een betere voorspeller zijn van het metabole gezondheidsrisico dat met obesitas gepaard gaat [57]. Echter deze maat geeft nog steeds geen zicht op de bredere gezondheidsimpact van het kind (bv. psychosociaal welbevinden). Bij de behandeling van obesitas bij volwassenen wordt gebruik gemaakt van een aanvullend klinisch stadiëringssysteem, het Edmonton Obesity Staging System (EOSS) [111], dat het bredere gezondheidsrisico inschat. De EOSS houdt rekening met de aanwezigheid van obesitasgerelateerde complicaties en eventuele barrières voor een succesvolle behandeling, om het type en de intensiteit van de obesitasbehandeling te bepalen.

Recent werd ook een aangepast classificatiesysteem ontwikkeld voor gebruik bij kinderen en adolescenten, het Edmonton Obesity Staging System for Pediatrics (EOSS-P) [112], gebaseerd op het goed gedocumenteerde EOSS voor volwassenen [111, 113, 114] en van daaruit “evidence-informed”. De EOSS-P werd ontwikkeld door hulpverleners en onderzoekers binnen gespecialiseerde zorg voor kinderen en adolescenten met obesitas, met medewerking van de ontwikkelaar van de EOSS voor volwassenen. De EOSS vervangt de informatie rond BMI-percentiel of -standaarddeviatie en taille-lengteverhouding niet, maar vult deze aan door de risicostratificatie te verbeteren [115].

Onderzoek van Kakon et al. (2019) bij 299 adolescenten tussen 14 en 18 jaar met overgewicht of obesitas (93% had obesitas) toonde aan dat BMI-percentiel niet gerelateerd was aan levenskwaliteit, maar EOSS-stadium wel: een hoger EOSS-stadium ging gepaard met een lagere levenskwaliteit [115]. De EOSS-P lijkt beloftevol, maar dient nog gevalideerd te worden [112].

Gezien het huidige gebrek aan internationale aanbevelingen rond ernstinschatting bij kinderen en adolescenten met overgewicht en obesitas, werd, in consensus met de projectwerkgroep, geopteerd om de EOSS-P te hanteren in dit draaiboek. Dit sluit eveneens aan bij de aanbevelingen hieromtrent in de BASO-consensus.

 

EOSS-P

Net zoals bij de EOSS, is het uitgangspunt van de EOSS-P dat de ernst van obesitas niet alleen moet worden gedefinieerd aan de hand van de mate van vetopstapeling of overgewicht, maar ook op basis van een meer gedetailleerde beoordeling van de impact van het overgewicht en de prognose [112]. De EOSS-P is specifiek gericht op kinderen en adolescenten met obesitas en dus niet met overgewicht. Echter, is het aanbevolen om ook bij kinderen met overgewicht te kijken naar het gezondheidsrisico.  

Volgens de EOSS-P worden kinderen en adolescenten ingedeeld in verschillende ernststadia van obesitas, niet op basis van BMI, maar op basis van gezondheidsinformatie op 4 domeinen (de 4 M’s):

  • Metabool: bv. diabetes, hart- en vaatziekten
  • Mechanisch: bv. slaapapneu, gewrichtspijn
  • Mentaal: bv. depressie, eetstoornis, ontwikkelingsstoornis
  • Milieu: het sociale en familiale milieu van de jongere wordt in rekening gebracht, bv. ouderlijke steun, sociaaleconomische stressoren.

Het domein “sociaal en familiaal milieu” is nieuw ten opzichte van de EOSS bij volwassenen. Het weerspiegelt het belang van ouderlijke steun, en van de sociaaleconomische situatie waarin de jongere opgroeit. Een belangrijke meerwaarde voor de praktijk is dat de EOSS-P ook barrières in behandeling meeneemt in de stadiëring. Een kind of adolescent die nog relatief weinig hinder ondervindt van zijn gewicht, maar gezien zijn gezinssituatie of door een mentale beperking een negatieve prognose heeft, zal vanuit dit systeem een intensievere zorg toegekend krijgen [112].

Deze 4 M’s dragen bij tot een classificatie in 1 van 4 stadia (zie tabel), die een indicatie geven van zowel de ernst van de comorbiditeiten als van de barrières t.a.v. behandeling. Dit is één stadium minder dan bij volwassenen, omdat het meest ernstige stadium, dat grenst aan palliatieve behandeling, niet weerhouden wordt bij kinderen en adolescenten [112].

Het behandelplan wordt afgestemd op het domein dat de hoogste risico-inschatting geeft (dus als er op mechanisch vlak geen problemen zijn (stadium 0), maar er wel metabole complicaties zijn of psychische problemen (stadium 2), dan past het behandelplan best bij stadium 2). Bij onvoldoende behandelresultaat wordt de behandeling geïntensifieerd.

Tabel 14: Edmonton Obesity Staging System Pediatrics (EOSS-P) [110], vertaald naar het Nederlands

*Persistentie in stadium 1,2, of 3 na een beduidende zorgperiode (bv. 12 maanden) dient te resulteren in een intensifiëring van de behandelstrategieën na uitsluiting van onveranderbare risicofactoren.

  • Download hier een vrije Nederlandstalige vertaling van de EOSS-P
  • Download hier de originele Engelstalige versie 

Doorverwijzing overwegen

De diëtist beslist in deze fase of hij/zij de begeleiding zelf kan voortzetten of behandeling in een andere zorgsetting of doorverwijzing naar andere hulpverleners aangewezen is. Deze vraagstelling kwam al een eerste keer aan bod tijdens de screeningsfase (zie Eerste hulpaanbod formuleren), echter na het diëtistisch onderzoek en de ernstinschatting is er nog meer informatie beschikbaar om deze beslissing te verfijnen.