Problemen met eten en gewicht komen voor op een continuüm, van normale strubbelingen, over (beginnende) eetproblemen, tot ernstige eetstoornissen. Eerstelijnsteams kunnen een belangrijke rol spelen in het begeleiden van normaal ontwikkelend eetgedrag, en in het voorkomen van probleemgedrag.
Hoe kan het onderwerp eten/gewicht in eerstelijnswerk ter sprake worden gebracht? Welke signalen/klachten wijzen op problemen i.v.m. eten en gewicht? Hoe kan de ernst worden inschatten en wanneer wordt er doorverwezen?
We bespreken eerst bij welke risicogroepen en klachten een verhoogde aandacht voor signalen van eetproblemen en gewichtsproblemen nodig is (zie hieronder). In het submenu bovenaan wordt vervolgens aan de hand van het acroniem INNOVATE concrete handvaten gegeven voor detectie en ernstinschatting.
INNOVATE staat voor: Invoegen, Niet stigmatiseren, Negotiëren, Onderzoeken, Verduidelijken, Actie bepalen, Timen en plannen en Evalueren.
Verhoogde aandacht nodig bij bepaalde klachten en risicogroepen
Cliënten met een eetstoornis geven doorgaans niet altijd zelf aan dat er mogelijk een eetprobleem is (wegens gebrek aan probleembesef en ziekte-inzicht of vanuit schaamte [8]). Verhoogde aandacht is daarom nodig bij eetstoornisgerelateerde klachten en signalen (zie Tabel 1) en bij bepaalde risicogroepen.
gedragsmatige of psychologische problemen (verstoord welbevinden)
te veel/ te weinigte frequentte selectiefte langzaam
problemen op school/werk moeilijkheden bij sportprestaties depressieve stemming concentratieproblemenangst gepest worden
Verder zijn er een aantal risicogroepen, die een hogere kans lopen op de ontwikkeling van een eetstoornis.
Eetstoornissen komen het vaakst voor bij jonge vrouwen (15-25 jaar) met Westerse schoonheidsidealen. Ook vrouwen die afkomstig zijn uit een niet-Westerse cultuur en na migratie geconfronteerd worden met het slankheidsideaal lopen risico [9, 10]. Personen die actief zijn in domeinen waar veel nadruk gelegd wordt op uiterlijk en slankheid, zoals de modellen- of balletwereld, hebben meer kans om een eetstoornis te ontwikkelen. Diverse internationale studies [11, 12] tonen ook aan dat topsporters een iets hoger risico hebben om een eetprobleem te ontwikkelen in vergelijking met wie niet aan topsport doet. Dit blijkt voornamelijk het geval bij vrouwelijke elitesporters binnen bepaalde sporttakken zoals duursporten, esthetische sporten, sporten met gewichtscategorieën, enz.
Er zijn ook een aantal familiale risicofactoren. Kinderen van moeders met een eetstoornis hebben vaker een verstoorde relatie met voeding en lopen meer risico om een eetstoornis [13] en andere emotionele problemen [14] te ontwikkelen. Ook depressie en angststoornissen bij gezinsleden vormen risicofactoren voor de ontwikkeling van een eetstoornis bij de cliënt [15]. Ouders met een psychiatrische problematiek zijn minder sensitief voor de voedings- en verzorgingssignalen van hun kind [16]. Middelenmisbruik (bijvoorbeeld alcohol) in het gezin wordt gekoppeld aan een verhoogd risico op boulimia nervosa [15] en eetbuien, wellicht genetisch gekoppeld aan een gebrekkige impulscontrole [17].
Verschillende studies tonen aan dat diabetes type 1 een risicofactor is voor eetpathologie [18, 19]. De levensstijlaanpassingen die cliënten met diabetes moeten volgen zijn zeer strikt en brengen een sterke focus op voedsel en eetgedrag met zich mee. Tegelijk kunnen cliënten onvoldoende inname van insuline hanteren als middel om af te vallen. De combinatie van diabetes type 1 en een eetstoornis verhoogt het risico op ernstige complicaties sterk [20].
Beheer cookie toestemming
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij technologieën zoals cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze website verwerken. Als je geen toestemming geeft of uw toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door uw Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een website of over verschillende websites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.