Wat kan er na verwijzing worden verwacht

Inschatting en aanpak overgewicht (*nieuw)

Algemeen staat bij de inschatting en aanpak van overgewicht en obesitas niet langer het gewicht centraal, maar het bredere gezondheidsrisico volgens EOSS-P(ediatric) met in acht name van metabole abnormaliteiten, mechanisch beperkingen, mentale problemen, of milieu/context problemen. Als CLB-medewerker is het belangrijk deze visie te kennen om zo de persoonlijke blik te verruimen, zonder daarom zelf de volledige inschatting te kunnen maken. De EOSS en EOSS-P, opgemaakt voor de eerstelijnszorg, weerspiegelen de complexiteit van de obesitasproblematiek en de heterogeniteit van de obese populatie.

Kinderen en jongeren met obesitas worden door het CLB naar de huisarts verwezen, zodat deze de gezondheidsrisico’s, meer specifiek het metabole risico, kan inschatten (eventueel samen met een multidisciplinair team) en de obesitasgerelateerde risicofactoren kan monitoren. De beslissing van de huisarts om een kind met overgewicht of obesitas verder door te verwijzen voor behandeling door een (lid van een) multidisciplinair team binnen de eerstelijnszorg of gespecialiseerde zorg, zal afhangen van de ernstinschatting volgens het EOSS-P-model. Het betreft gezondheidsgerelateerde risico’s of barrières tot gewichtsmanagement op medisch, mechanisch, mentaal of gezins- en omgevingsniveau. Het kan hier bijvoorbeeld gaan over een (beginnende) fysieke aandoening ten gevolge van het gewicht (gezondheidsrisico op medisch niveau), gewrichtspijnen die een actieve levensstijl belemmeren (barrière tot gewichtsmanagement op fysiek niveau), sterke lichaamsontevredenheid (gezondheidsrisico op mentaal niveau), een leerstoornis of mentale beperking (barrière tot gewichtsmanagement op mentaal niveau) of een moeilijke financiële of thuissituatie (barrière op vlak van sociaal milieu). Elk van deze voorbeelden is voldoende voor de huisarts om door te verwijzen naar een aanbevolen actor(30).

Op deze manier werkt het CLB in een getrapt zorgmodel samen met de behandelende actoren.
Hier wordt de EOSS-P geïllustreerd.

 Figuur 8. Stadia volgens de EOSS-P (30).

Behandelprincipes en zorgtraject

Sinds december 2023 is er een nieuw zorgtraject voor kinderen en jongeren met obesitas, waarbij kinderen en jongeren met een EOSS-P stadium van 2 of meer opgevolgd (kunnen) worden binnen een Pediatrisch Multidisciplinair Obesitascentrum (PMOC). Meer info rond dit nieuwe zorgtraject vind je hier.

Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject obesitas kinderen – Huisarts

Als huisarts wegwijs in het zorgtraject obesitas

Infofiche

– 90 KB

Infofiche-gewichtsproblemen-kinderen-EOSS-P

Nederlandstalige versie aangepast aan de Belgische context: Edmonton Obesity Staging System for Pediatrics (EOSS-P).

Infofiche

– 3.8 MB

Datum laatste aanpassing: 20 juli 2024

Ook hier ligt de focus van de behandeling steeds op gezondheid, niet op gewichtsreductie, en de voedings- en bewegingsdriehoek (Vlaams Instituut Gezond Leven) dienen als kompas. Hierbij wordt benadrukt dat een goed, regelmatig eetpatroon bestaat uit drie hoofdmaaltijden en twee à drie tussendoortjes. Er wordt gewezen op het belang van het ontbijt voor een goede energiebalans, concentratie op school, én een gezond gewicht. Deze maaltijd wordt vaak overgeslagen door jongeren vanuit lijnpogingen, maar dit is contraproductief. Het ontbreken van een ontbijt kan ook leiden tot een vroegtijdig hongergevoel dat gestild wordt met een ongezonde snack. Beweging bestaat in de eerste plaats uit een actieve levensstijl, door bijvoorbeeld een halte vroeger af te stappen met de bus, met de fiets naar school te gaan, te helpen in het huishouden, systematisch de trap te nemen i.p.v. de lift… Het belang van sporten wordt gekaderd binnen fysieke, psychische en sociale gezondheid, waarbij de focus ligt op (samen) plezier beleven.

Inschatting en aanpak voedingsproblemen bij jonge kinderen

Niet alle vormen van selectief eten vereisen tussenkomst van een gespecialiseerde hulpverlener in eetproblemen. Volgens de Wolfson/Levine criteria (36) is ingrijpen nodig wanneer het  selectief eten zich meer dan een maand voordoet en er belangrijke impact is op het groeipatroon of als het kind nutritionele tekorten heeft. Indien er geen medische complicaties zijn maar het kind wel anticiperend kokhalzen of braken vertoont, dus nog voor het begint te eten of als de ouders het kind, i.c. de kleuter, voeden, wordt er ook professionele hulp ingeroepen. Bij disfunctioneel aanbieden van voedsel denken we onder meer aan het kind ‘stalken’ met voedsel, dwang gebruiken, of afleiding aanbieden tijdens het voeden. Bijkomende criteria zijn sterke spanning aan tafel bij het kind en/of ouders, of het vermoeden van een psychiatrisch probleem bij het kind (bijv. een autismespectrumstoornis)(37, 38).

De eerste doelstelling van een behandeling is het verminderen van stress aan tafel bij het kind en ouders. De bedoeling is om eten en het samen tafelen weer aangenaam te maken. Hierbij mag geen dwang aanwezig zijn en wordt vertrokken van wat het kind lekker vindt. De tweede doelstelling gaat over hoe ouders hun kind kunnen leren zijn of haar voedselinname te reguleren op basis van honger en verzadiging. Indien er oraal-motorische slik- of spraakproblemen zijn wordt logopedie ingeschakeld. Pas als laatste doelstelling, als de vorige stappen goed zijn doorlopen en de angst voor voeding weg is, wordt er gestart met het uitbreiden van de soorten voedingsmiddelen. Dit is een langzaam proces waarbij het kind zelf het tempo bepaalt.

Inschatting en aanpak eetstoornissen bij kinderen en jongeren

Niet elke jongere die aan lijnen doet heeft een eetstoornis, evenmin heeft elk kind dat stiekem snoept last van oncontroleerbare eetbuien. Bovendien experimenteren jongeren met voedings- en dieettrends, en ontwikkelen ze hun identiteit ook via hun voedselkeuzes. Een eetstoornis gaat verder dan een probleem met eten, er is een impact op het fysiek en psychosociaal welzijn. Bepaalde verstoorde eetgedragingen zoals controleverlies bij het eten en purgeergedrag zijn op zich voldoende voor doorverwijzing.

Bij een vermoeden van een eetstoornis is het voor het CLB  steeds aangewezen om de leerling door te verwijzen naar de huisarts, die de diagnostiek en eventuele behandeling coördineert in samenwerking met een multidisciplinair team. De hulpverlening bij eetstoornissen is net zoals bij overgewicht multidisciplinair (arts, diëtist en psycholoog/pedagoog/psychiater), waarbij de hulpverleners specifieke ervaring hebben met de behandeling van eetstoornissen(39). De behandeling richt zich zowel op herstel van gewicht en eetgedrag, als op de psychosociale onderhoudsfactoren(40).

Mede vanuit het stepped care model wordt (gespecialiseerde) ambulante behandeling verkozen boven een residentiële behandeling: er wordt bij voorkeur gekozen voor de minst ingrijpende vorm van hulp voor cliënt, zo dicht mogelijk bij het gewone leef-, leer- of werkmilieu (41, 42). Een cliënt met een eetstoornis komt bij voorkeur eerst voor behandeling in een ambulante setting vooraleer hulp gezocht wordt in een residentiële setting en wordt best nadien ook weer ambulant opgevolgd.

Bij de inschatting van de ernst is het ook belangrijk de beschermende factoren te overlopen. Zijn de sociale contacten nog goed? Heeft de leerling nog een vertrouwenspersoon? Is er goede communicatie thuis? Geniet de leerling nog van vrije tijd en hobby’s? Deze beschermende factoren zijn hefbomen voor een behandeling.

Uiteraard zijn er ook een aantal labowaarden die de huisarts zal opvolgen en die een indicatie geven van de ernst. Deze vind je in het uitbreidingsmateriaal.

Zorgtraject

Op 1 februari 2024 startte een nieuw zorgtraject met zorgaanbod in de thuisomgeving van jongeren en jongvolwassenen met eetstoornissen.

Voortaan kunnen jongeren tot en met 23 jaar terecht bij een zorgteam dicht bij hun thuisomgeving: Zij kunnen rekenen op somatische opvolging door hun behandelend arts, tot 15 sessies voedingsadvies door een gespecialiseerde diëtist en tot 20 sessies psychosociale ondersteuning door een gespecialiseerde eerstelijnspsycholoog. Per provincie is er ook een gespecialiseerd eetstoornisteam dat deze ambulante zorgteams ondersteunt. Later in 2024 wordt ook nieuw zorgaanbod voorzien voor jongeren met meer complexe zorgnoden bij eetstoornissen.

Kortom, er is een gelaagd ambulant zorgaanbod voor eetstoornissen:

  • Voor beginnende eetproblemen kan een jongere terecht binnen de ELP-conventie (meer info)
  • Voor gediagnosticeerde eetstoornissen is er het nieuwe zorgaanbod van gespecialiseerde zorgteams dicht bij huis onder leiding van de behandelend arts (die het zorgtraject initieert) (meer info)
  • Indien meer zorg nodig is, kunnen deze zorgteams ondersteund worden door gespecialiseerde MAST teams (multidisciplinaire ambulante supportteams vanuit de netwerken GGZ)
  • In 2024 wordt ook extra zorgaanbod voorzien voor jongeren met complexere zorgnoden

Al deze maatregelen hebben tot doel het zorgaanbod toegankelijker te maken, hulp vroegtijdig te kunnen starten, ernstige eetstoornissen te vermijden en de druk op de residentiële hulp te verminderen.

Meer info?

  • Meer info rond het nieuwe zorgtraject vind je op de site van RIZIV.

Toeleiden naar zorgtoeslag (verhoogde kinderbijslag)

Jongeren met een eetstoornis komen mogelijks in aanmerking voor een zorgtoeslag (verhoogde kinderbijslag). Als hulpverlener (psycholoog, diëtist, huisarts) is het belangrijk om ouders hiervan de informeren. Ouders zullen in eerste instantie hiervoor zelf contact moeten opnemen met de uitbetaler van het groeipakket (het vroegere kinderbijslagfonds). Vervolgens zullen ze een aantal formulieren moeten invullen, alsook kunnen ouders daar formulieren downloaden die door de betrokken hulpverleners ingevuld dienen te worden. Meer informatie over de zorgtoeslag vind je op de website van Kind en Gezin en hier vind je meer info over het invullen van de betreffende het medisch inlichtingenformulier.  

Materialen

Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject eetstoornissen – Huisarts

Als huisarts wegwijs in het zorgtraject eetstoornissen

Infofiche

– 123 KB

Datum laatste aanpassing: 20 juli 2024