Eetproblemen, eetstoornissen en gewichtsproblemen in de huisartsenpraktijk

Welkom op de infopagina voor huisartsen.

Als huisarts ben je de centrale zorgfiguur voor je patiënt. Gezien je langdurige relatie met je patiënt, ben je zowel de zorgverlener bij uitstek om signalen op te merken van eetproblemen of gewichtsproblemen, als de vertrouwenspersoon bij vragen rond eten en gewicht van patiënten. Je speelt dus een rol binnen preventie en vroegdetectie, maar je bent ook onmisbaar voor de medische opvolging tijdens de behandeling, en voor de opvolging en terugvalpreventie na een actieve behandelfase.

In het kader hiernaast vind je rechtstreekse links naar de meest gezochte materialen en tools voor huisartsen.

Eetstoornissen

De behandeling van eetstoornissen is een multidisciplinair gebeuren. De huisarts is een belangrijke vertrouwensfiguur, en speelt een rol bij de detectie van eetstoornissen, bij het bespreekbaar maken van dit probleem en van de noodzaak tot behandeling, en bij het medisch opvolgen van de patiënt.

Begin februari ging de nieuwe conventie eetstoornissen voor jongeren van start, die kadert binnen een ruimer zorgtraject rond eetproblemen en eetstoornissen. De behandelende arts (doorgaans huisarts, kinderarts) speelt een essentiële rol in het initiëren van het geconventioneerd zorgtraject eetstoornissen bij jongeren of jongvolwassenen met een diagnose AN, BN, of BED.

We nemen je hieronder mee in de belangrijkste stappen die je als arts moet zetten, en bieden je heel wat ondersteunende tools aan.

1. Initiatie van het geconventioneerd zorgtraject – wat houdt dat in? arrow

De conventie eetstoornissen is van toepassing op kinderen en jongeren van 10 tot en met 23 jaar met een diagnose Anorexia Nervosa (AN), Boulimia Nervosa (BN) of Eetbuistoornis (BED). De (huis)arts initieert het traject. Dit houdt kortgezegd in dat de arts:

  • de diagnose AN/BN/BED stelt
  • het nomenclatuurnummer activeert: 401295
  • een behandelplan opstelt en integreert in het EMD; dit sjabloon kan je hierin ondersteunen
  • multidisciplinair overleg organiseert (en dus indien mogelijk ook toeleidt naar een psycholoog en diëtist binnen de conventie)
  • een verwijsbrief maakt voor de diëtist (de psycholoog mag natuurlijk ook een verwijsbrief krijgen, maar heeft dit niet per se nodig i.k.v. de terugbetaling)

We brachten deze informatie voor de arts samen op deze pagina “Taken van de huisarts binnen de conventie eetstoornissen” en een handige infofiche.

2. Waar vind ik collega’s om mee samen te werken? arrow

Via de website www.spreekerover.be kan je een geconventioneerd psycholoog of orthopedagoog in je buurt vinden. In sommige netwerken kan je ook de problematiek aangeven waarrond je hulp zoekt.

Je kan ook contactgegevens vragen van geconventioneerde psychologen en diëtisten via de netwerken GGZ of via de verwijslijn van Eetexpert. De conventie eetstoornissen valt onder de netwerken Kinderen en jongeren. De contactgegevens van de netwerken Kinderen en jongeren vind je hier.

3. Hoe kan ik als (huis)arts aan de slag met de diagnostiek van eetstoornissen? arrow

Net zoals bij heel wat andere aandoeningen heb je informatie nodig rond de kenmerken van de stoornis, voer je bij vermoeden van een eetstoornis een uitgebreidere anamnese uit, een klinisch onderzoek, en enkele technische onderzoeken om complicaties uit te sluiten.

Welke aspecten hierbij aan bod komen vind je in het Stappenplan eetstoornissen voor de huisarts.

Uiteraard komt in het stappenplan ook de verdere begeleiding aan bod.

Flowchart eetstoornissen in de praktijk (jongeren) – huisarts

Flowchart bij stappenplan eetstoornissen voor de huisarts (voor jongeren).

Flowchart

– 329 KB

Flowchart eetstoornissen in de praktijk (volwassenen) – huisarts

Flowchart bij stappenplan eetstoornissen voor de huisarts (voor volwassenen).

Flowchart

– 327 KB

Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject eetstoornissen – Huisarts

Als huisarts wegwijs in het zorgtraject eetstoornissen

Infofiche

– 123 KB

Infofiche eetstoornissen in de praktijk – huisarts

Samenvattingsfiche bij de medische diagnostiek uit het stappenplan eetstoornissen voor de huisarts.

Infofiche

– 267 KB

Stappenplan eetproblemen en eetstoornissen – Huisarts

Hier vind je het stappenplan voor de huisarts rond eetstoornissen bij jongeren en volwassenen.

Stappenplan

– 1.6 MB

Formulier – Eetstoornissen zorgtraject behandelplan voor de huisarts

Hulpmiddel bij opstellen behandelplan.

Formulier

– 75 KB

Overgewicht en obesitas

Obesitas is een complexe, chronische en vaak progressieve aandoening die verschillende medische problemen kan veroorzaken. Een aanpak en opvolging op lange termijn is noodzakelijk.

Er is een nauwe band tussen overgewicht en eetstoornissen. Zowel preventie als behandeling van eetstoornissen en overgewicht (obesitas) zijn aan elkaar gekoppeld. Te eenzijdige focus op gewicht is bij de aanpak van overgewicht en obesitas te vermijden. Het bevorderen van een gezonde leefstijl, met inbegrip van gezond en evenwichtig eten, plezierige fysieke activiteiten op maat en een gezond lichaamsbeeld zijn te verkiezen uitgangspunten. Een goede inschatting en begeleiding van de problematiek dient men steeds te situeren tegen de achtergrond van het algemeen welzijn en welbevinden.

We pleiten voor een integrale aanpak, een verkenning op drie vlakken: voeding (incl. eetgedrag), somatisch en psychosociaal functioneren. De huisarts is hierin een belangrijke schakel en heeft een coördinerende functie.

Rol van de huisarts bij een patiënt met overgewicht of obesitas arrow

  • De huisarts is de spilfiguur bij de detectie van overgewicht en obesitas.
  • De huisarts zorgt voor een goede screening en medische opvolging.
  • De huisarts heeft een coördinerende rol in de multidisciplinaire samenwerking en bewaakt de continuïteit van het zorgtraject.

Rekening houdend met de inschatting van de ernst en het gezondheidsrisico, wordt voor de patiënt de meest aangewezen zorg voorgesteld.  In 2022 verscheen er een update van de flowchart voor de huisarts bij de behandeling van obesitas, deze vind je hier.

Wat is het zorgtraject obesitas bij kinderen? arrow

Voor wie? Kinderen en jongeren tussen 2 en 18 jaar, met obesitas.

De huisarts of behandelend arts zorgt eerst voor ernstinschatting via inschaling op de EOSS-P.

Op basis van de inschaling op de EOSS-P wordt het verdere zorgtraject vormgegeven. Deze inschatting kan door de arts alleen gebeuren en/of in een multidisciplinaire samenwerking met een diëtist en/of psycholoog.

Huisartsen en pediaters kunnen bij de inschatting en begeleiding van kinderen en jongeren met obesitas advies invoegen van gespecialiseerde obesitasteams (PMOC), ook bij een lagere gezondheidsimpact. Want PMOC hebben ook een ondersteuningsfunctie voor de eerste lijn. Meer info vind je via: Zorgtraject obesitas bij kinderen: multidisciplinaire zorg voor een betere behandeling van uw jonge patiënten | RIZIV (fgov.be)

2. De (huis)arts dient het zorgtraject te activeren

  • Bij EOSS 0 en 1 wordt het zorgtraject in de eerstelijn opgestart na diagnostiek en verwijsbrief door de huisarts.
  • Bij EOSS 2 of 3 wordt het zorgtraject geïnitieerd door het opstellen van een zorgtrajectcontract.

Flowchart overgewicht behandeling – huisarts

Flowchart rond de behandeling van overgewicht en obesitas bij volwassenen.

Flowchart

– 248 KB

Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject obesitas kinderen – Huisarts

Als huisarts wegwijs in het zorgtraject obesitas

Infofiche

– 90 KB

Infofiche overgewicht kinderen – klinisch onderzoek – huisarts

Hulpmiddelen bij klinisch onderzoek bij kinderen met obesitas

Infofiche

– 621 KB

Stappenplan overgewicht volwassenen – Huisarts

Stappenplan voor de huisarts rond overgewicht bij volwassenen.

Stappenplan

– 1.6 MB

Stappenplan overgewicht kinderen en jongeren – Huisarts

Stappenplan overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren – huisarts

Stappenplan

– 7.5 MB

Vormingen

Relevante vormingen voor de huisarts.

Basisopleiding eetstoornissen voor huisartsen

Basisopleiding obesitas voor huisartsen

Op eigen tempo – Webinar – Infomoment aanpak van eetstoornissen in de huisartsenpraktijk volgens de nieuwe conventie

Op eigen tempo – Webinar – Workshop medische opvolging van eetstoornissen in de huisartsenpraktijk

E-learning – Aanpak van overgewicht en obesitas in de huisartsenpraktijk

E-learning – Basisbehandeling bij eetstoornissen

Vraag en antwoord

Wat is typisch per leeftijdsfase i.v.m. eetgedrag?  arrow

Het boek Groeiwijzer en bijhorende infofiche met samenvatting geeft handvaten voor elke leeftijdsgroep. 

  • Peuters en kleuters mag je ‘verleiden’ om te proeven: Zij hebben vaak angst voor nieuw, vreemd eten. Je kan ze helpen door eten herhaald aan te bieden en uit te nodigen om van alles te proeven. Meestal hebben kleuters een goed ingebouwd kompas, ze kunnen goed hun eigen energiebehoeften reguleren en aanvoelen of ze (nog) honger hebben.  
  • Lagereschoolkinderen mag je goede gewoonten leren: zij hebben al wat minder angst voor ‘nieuw’ eten, maar eten vaker vanuit externe prikkels (bv. eten dat lekker ruikt of er lekker uitziet). Het is de leeftijd om goede eetgewoonten te leren, bouw ontbijt in als iets vanzelfsprekends en leer hun dat er tussen de maaltijden (en vaste tussendoortjes) niet wordt gegeten.  
  • Jongeren komen in een sterke groeifase. Het is voor hen een uitdaging om hun veranderende energiebehoefte te leren kennen. Ook hun lichaam verandert sterk van vorm. Help ze om mild en zorgend te zijn voor hun lichaam, verwijs ze naar wat hun lichaam allemaal voor hen doet.  

Tip: Hou rekening met de levensfase waarin iemand zich bevindt vooraleer je rode vlaggen hijst. 

Meer info vind je op de infopagina Eetgedrag in ontwikkeling

Wie loopt risico om overgewicht te ontwikkelen? arrow

Er zijn verschillende factoren die het risico op overgewicht bepalen. 

  • Genetische verschillen
  • Medische aandoeningen
  • Medicatiegebruik
  • Leefstijl

Een gezonde leefstijl is meer dan ‘gezonde’ voeding eten en veel bewegen. Het gaat ook over op regelmatige tijdstippen eten, minder lang stilzitten, voldoende slapen, rust en ontspanning inbouwen, ons goed voelen in ons eigen lichaam, onze omgang met alcohol en medicatie… Bovendien zijn extremen nooit goed: té gezond, té actief…. Ontspannen omgaan met eten en bewegen is ook belangrijk om gezond te blijven.  
 
Ook zijn er heel wat omstandigheden die het moeilijk kunnen maken om een gezonde leefstijl op te bouwen of vast te houden. Zo bepaalt onze eetstijl mee ons eetgedrag: Sommige personen voelen zich vaak angstig of verdrietig en zoeken troost in eten. Anderen voelen meer verleiding door lekkere smaken en geuren die op ons afgestuurd worden, zoals in de winkel, via reclame, op feestjes, …  
 
Soms proberen mensen krampachtig op hun voeding te letten, en krijgen net daardoor verstoord eetgedrag en een hoger gewicht.  
 
Meer en meer wijst men ook op het belang van de context waarin we leven: sommige personen leven in gezinnen waar dringende bezorgdheden de overhand halen op doelen rond leefstijl, bijvoorbeeld in gezinnen waar er veel stress is, door persoonlijke of economische omstandigheden.  Ook onze fysieke leefomgeving kan het makkelijker maken om gezond te leven of net moeilijker. Woon je bijvoorbeeld in een groene omgeving waar je naar hartelust kan wandelen en veilig kan fietsen, of in een drukke stad? 
 

Hoe kan ik vermijden dat ik stigmatiseer als hulpverlener? arrow

Interventies bij hulpverleners die inzetten op empathie en kennisverhoging rond (diversiteit in) oorzaken en (beperkte) “controleerbaarheid” van gewicht, hebben een gunstige impact op destigmatisering  Verder kan de EOSS(-P) kan hulpverleners ondersteunen in het kijken naar en praten over obesitas. Daarnaast zijn heel wat handvatten voor de-stigmatisering van eet- en gewichtsproblemen (en psychische problemen) te vinden in technieken binnen motiverende gesprekvoering: de patiënt benaderen als persoon in al zijn facetten en niet als “stoornis”; toestemming vragen om het gewicht te bespreken; negatieve termen zoals “dik” en “mager” vermijden; aansluiten bij de nood aan autonomie, verbondenheid en competentie van de patiënt. 

De bevinding dat stigmatisering prevalent is onder hulpverleners, zelfs onder zij die veel ervaring hebben met de doelgroep, roept ons allen op om onze eigen mogelijke vooroordelen onder de loep te nemen. Stigmatisering zit ook in “kleine” dingen: modemagazines met enkel slanke modellen en stoelen met smalle armleuningen in de wachtkamer, weeg- of onderzoeksmateriaal dat niet afgestemd is op personen met obesitas, minder tijd besteden aan de consultatie, en minder alternatieve hypotheses onderzoeken bij gezondheidsklachten van personen met een gewichtsprobleem. Kleine aanpassingen kunnen een groot verschil maken in de zorgkwaliteit.   

Enkele handvatten om een steunende, niet-beoordelende omgeving te scheppen: 

  • Pas de gespreksprincipes toe van motiverende gespreksvoering 
  • Bedenk dat patiënten negatieve ervaringen ten opzichte van hun gewicht gehad kunnen hebben bij andere hulpverleners en benader patiënten tactvol. 
  • Erken de complexe etiologie van obesitas en communiceer dit met collega’s en patiënten om het stereotype te vermijden dat obesitas te wijten is aan een gebrek aan wilskracht. 
  • Exploreer alle oorzaken van de overgewicht, niet enkel eet- en beweeggedrag. 
  • Erken dat veel patiënten al herhaaldelijk geprobeerd hebben om af te vallen. 
  • Benadruk gedragsveranderingen eerder dan enkel het getal op de weegschaal. 
  • Erken de moeilijkheid van het doorvoeren van leefstijlveranderingen. 
  • Erken dat kleine veranderingen in gewicht (5 à 10%) kunnen resulteren in significante gezondheidsvoordelen. 
  • Creëer een steunende omgeving bijvoorbeeld door gepaste stoelen (stevig, zonder armleuning) en materiaal te voorzien in de praktijkruimte. 

Check ook de infofiche Niet-stigmatiserend praten over eten en gewicht voor hulpverleners.

Deze Ted-talk (youtube) toont ook waarom de boodschap ‘minder eten en meer bewegen’ bij personen met overgewicht zo schadelijk is.

Waarom stellen we gezondheidswinst voorop als behandeldoel bij overgewicht, eerder dan gewichtsverlies? arrow

Meer factoren dan het huidig eet- en beweeggedrag hebben een invloed op iemands gewicht. Een persoon met overgewicht kan een gezonde leefstijl hebben (net zoals een persoon zonder overgewicht een ongezonde leefstijl kan hebben).  De “maakbaarheid” van ons gewicht is beperkter dan de maatschappij ons doet geloven. Als we advies geven zonder een grondige inschatting van de factoren die een rol spelen in het ontstaan en behoud van overgewicht bij een individu, kunnen we gedrag uitlokken dat contraproductief werkt (bv. streng lijngedrag). Een gezonde leefstijl brengt een verbetering met zich mee in metabole gezondheid, ook als de behandeling niet resulteert in gewichtsverlies. 

Meer info vind je in het stappenplannen per discipline:

Wat is het belang van bijsturen van medicatie na bariatrie? arrow

Het lichaam verwerkt medicatie anders na bariatrische chirurgie. Daarom is het bijsturen van medicatie na bariatrie belangrijk.  
Sommige medicatie is oplosbaar in een zure omgeving zoals de maag. Andere medicatie lost op in een basische omgeving zoals de dunne darm. Afhankelijk van het type medicatie en de aard van de ingreep zal de werkzaamheid variëren. Bij lipofiele medicatie, waarbij samen met de verminderde vetmassa na bariatrie ook de halfwaardetijd vermindert, is er risico op toxiciteit als de dosis hetzelfde blijft.  
 
Er gebeurt veel onderzoek naar de effecten van medicatie na bariatrie: 

  • Tricyclische antidepressiva en SSRI’s werken minder goed. En depressieve klachten kunnen toenemen.
  • Hormonale anticonceptie (bv. “de pil”) werkt minder goed. Een barrièremethode (bv. condoom) is dan een veiligere bescherming tegen zwangerschap. 
  • De werking van metformine bij diabetes type 2 heeft een verhoogde werking.  
  • NSAID’s (ontstekingsremmers) verhogen het risico op maagzweren bij mensen die bariatrie ondergaan.  

Wanneer het lichaam de medicatie minder goed absorbeert na een malabsorptie-ingreep, geef je frequentere kleine dosissen dan langwerkende varianten.  
 
Meer info  
Info rond bariatrische heelkunde 

Hoe kan een eetstoornis opgespoord worden en welk testmateriaal bestaat er?   arrow

Er zijn verschillende elementen in de detectie van eetstoornissen.  
Een hulpverlener die alert wil zijn voor een eetstoornis bij een patiënt, heeft een goede kennis nodig van symptomen, en risico- en beschermende factoren. Zo kan bij een persoon die verhoogd risico loopt, of in kader van een algemeen psychiatrisch basisonderzoek, een screeningsvragenlijst afgenomen worden. De SCOFF en de ESP zijn voorbeelden van screeningsvragenlijsten.  

Bij een vermoeden van een eetstoornis, zullen de verschillende domeinen van een eetstoornis in kaart gebracht worden, zoals gewichtsgeschiedenis, verstoord eet- en beweeggedrag, lichaamsbeeld, gedragingen om het gewicht onder controle te proberen houden zoals purgeergedrag en lichamelijke klachten.  

Om een diagnose te stellen, is een gestructureerd klinisch interview de “gouden standaard”, zoals de SCID die de verschillende DSM-5 symptomen van een eetstoornis bevraagt. Daarnaast zijn er heel wat vragenlijsten die kunnen helpen om een beeld te vormen van de symptomen, en van andere klachten die personen met een eetstoornis kunnen hebben (denk aan angst, depressie).   
 
Meer info
Infofiche Eetstoornissen – Signalen van een (beginnende) eetstoornis 
Infofiche Eetproblemen en gewichtsproblemen – risicoprofiel 
Screeningsvragenlijsten   
Domeinen van een eetstoornis   
Testmateriaal

Heel wat patiënten zijn bang voor opname. Wat helpt om die drempel te verminderen? arrow

Een opname wordt vaak gezien als laatste kans of noodmaatregel. Dat is het niet. Een opname kan tijdelijk deel uitmaken van het behandeltraject.  

Er kunnen momenten zijn dat een opname het meest verantwoord en minst risicovol is. Verder wordt opname niet enkel overwogen vanuit medische redenen, maar ook om de patiënt of het gezin een periode tot rust te laten komen of om de betrokkene een duwtje in de rug te geven. Onderdompelen in een ‘bad’ van behandeling kan snelle verandering geven.   

Heel wat ambulante behandelaars maken vooraf afspraken rond wanneer opname aangewezen is. Dit betekent dat de patiënt en het gezin op de hoogte zijn van de redenen tot opname en mee verantwoordelijkheid dragen deze stap te zetten wanneer de situatie het vraagt.   
 
Ook hier blijven de klassieke ingrediënten van motivatie belangrijk: 

  • Uitleg geven waarom deze stap nodig is. 
  • Waar mogelijk keuze geven in behandelcentra. 
  • Betrokken blijven, de hulpverleningsrelatie hoeft niet te stoppen door de opname. Na de opname kan ambulante begeleiding verdergaan. 

Moet een patiënt met een eetstoornis en ondergewicht eerst bijkomen voor psychotherapie kan starten? arrow

Ernstig ondergewicht kan gepaard gaan met meer striktheid en een afgevlakte stemming. Dit kan het werken rond de oorzaken van de eetstoornis moeilijker maken in therapie. 
Toch zijn psychotherapie en werken aan gewicht geen aparte stukjes. Bij de behandeling van een eetstoornis wordt zowel gewerkt rond een gezond gewicht als rond oorzaken en factoren die de eetstoornis in stand houden. Motiverend werken aan de angst voor toename in gewicht is ook een psychologisch aspect van de behandeling.
 
Meer info  
Behandelaspecten en zorg op maat bij eetstoornissen 

Wat als menstruaties niet terugkeren na een ruime periode van gewichtsherstel? arrow

Het uitblijven van menstruaties kan verschillende redenen hebben:  

  • Het gewicht kan toch nog te laag zijn; bij jongeren moeten we rekening houden met nog verdere groei, en los van de leeftijd speelt ook de BMI vóór de eetstoornis een rol;   
  • Mogelijk is er nog een onregelmatig of eenzijdig eetpatroon;  
  • Mogelijk is er teveel aan sport of fysieke inspanning;   
  • Ook psychische stressfactoren kunnen een rol spelen.  

Naast deze inschatting van onderhoudende factoren van het uitblijven van de menstruatie, kan de arts of gynaecoloog een hormoononderzoek uitvoeren en nagaan of er in de eierstokken enige activiteit op gang komt. 

Wat zijn urgenties bij eetstoornissen? arrow

In principe kunnen er bij elke eetstoornis urgenties optreden als er schade is aan organen, maar het meest risico is er bij ondervoeding en bij purgeergedrag. Bij ondervoeding is er een zekere mate van aanpassing vanuit het lichaam, maar wanneer die faalt kunnen verschillende orgaansystemen onder druk komen staan, ook het hart. Ook bij purgeergedrag zijn er risico’s voor het hart, vanuit een verstoorde elektrolytenbalans. Ook de purgeermethodes, en eventuele middelen die hiervoor gebruikt worden, zijn relevant.  Andere ernstige risico’s bij eetstoornissen zijn onder meer (ernstige) hypoglycemie, (ernstige) dehydratatie, nierschade, schade aan de slokdarm of darmen, etc. Verder moet na een periode van ondervoeding het risico op refeeding syndroom worden ingeschat. Tot slot is het belangrijk om aandacht te hebben voor de mentale draagkracht, zowel bij de patiënt als bij de familie of omgeving.  Zelfverwondend gedrag, mentale decompensatie en een verhoogd suïciderisico kunnen aanwezig zijn bij eetstoornissen. 

Er zijn verschillende richtlijnen die handvatten geven om tot een risico-inschatting te komen bij eetstoornissen. De Medical Emergencies in Eating Disorders (MEED) richtlijn uit 2023 vergeleek verschillende richtlijn en brengt een samenvattend voorstel. In de verdiepende links vind je meer informatie rond risico-inschatting en ondersteunende tools, waaronder (een Vlaamse vertaling van) de MEED-tabel. 

Meer info

 

Wat is het gewichtsdoel bij een eetstoornis?  arrow

Het gewichtsdoel is niet één cijfer, en er is ook niet één juiste methode. 

Intussen wordt onderscheid gemaakt tussen een Minimaal Gezond Gewicht, het gewicht dat minimaal nodig is om lichamelijk, emotioneel en cognitief herstel te ondersteunen, en een Optimaal Gewicht, waarbij het normale groeitraject zich herstelt. Het optimaal gewicht ligt dus wat hoger dan het minimaal gezond gewicht. Bovendien wordt aangeraden om geen specifiek getal te geven, maar eerder een range waarbinnen het gewichtsdoel ligt. Gewicht is namelijk sowieso onderhevig aan schommelingen (bv. hormonaal doorheen de maand, doorheen de dag), en personen met een eetstoornis kunnen zich vastpinnen op een specifiek getal. Bij jongeren in de groei moeten de gewichtsdoelen bovendien regelmatig aangepast worden.  Werk in kleine stapjes toe naar het MGG en OG. Pak je communicatie stapsgewijs aan. Onmiddellijk een gewichtsdoel (MGG of OG) dat nog ver ligt van het gemeten gewicht communiceren aan de patiënt, werkt vaak contraproductief. 

De gewichtsdoelen houden ook steeds rekening met wat de normale grenzen zijn van BMI (deze verschillen bij jongeren versus volwassenen), en met de BMI voor de start van de eetstoornis.  

Een mogelijke berekening van MGG en OG vind je in deze fiche

Meer info

 

Mag iemand met een eetstoornis nog bewegen?  arrow

Beweging kan een plaats hebben in de behandeling, binnen bepaalde grenzen. Gecontroleerde en aangepaste fysieke activiteit heeft een positieve invloed op fysieke en mentale gezondheid.  Bij compulsief beweeggedrag vermindert gecontroleerde beweging ook de drang om constant te bewegen, en verhoogt het de dialoog met het lichaam. Bewegingsadviezen voor personen met eetproblemen en eetstoornissen vind je in dit vormingsverslag. Daarnaast zijn er ook richtlijnen rond beweging bij eetstoornissen, en zelfs een richtlijn specifiek voor sporters met een eetstoornis. Je kan deze richtlijnen raadplegen op https://www.safeexerciseateverystage.com/sees-guidelines.   

Meer info

 

Waar vinden we informatie rond de conventie eetstoornissen voor huisartsen? arrow

Op volgende pagina’s werd heel wat informatie samengebracht: 

Volgende filmpjes en webinar kan je (her)bekijken: 

Binnen de flowchart rond aanpak van eetstoornissen in de huisartsenpraktijk werden de kernpunten ook opgenomen 

 

Hoe ziet een behandelingstraject voor eetstoornissen of obesitas eruit bij de huisarts?  arrow

Om de huisarts op weg te helpen, werden flowcharts uitgewerkt. 

Bij deze flowcharts hoort telkens een uitgebreid stappenplan.  

Rond eetstoornissen helpt dit filmpje je ook op weg.

 

Waar vind ik informatie rond gesubsidieerde psychologische hulp op maat van mijn patiënt? arrow

Via de website www.spreekerover.be kan je een geconventioneerd psycholoog of orthopedagoog in je buurt vinden. in sommige netwerken kan je ook de problematiek aangeven waarrond je hulp zoekt. Je vindt er ook informatie rond kostprijs van de sessies, allemaal op maat van de patiënt.

 

Meer FAQ?

Er werd een uitgebreide Vraag en antwoord sectie toegevoegd aan het Stappenplan eetstoornissen voor de huisarts, inclusief een FAQ rond de conventie eetstoornissen.

Hulplijn

Ben je als huisarts op zoek naar doorverwijsadressen? Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Zit je met een vraag of ben je op zoek naar advies? Neem gerust contact op met ons.

Verwijslijn eetproblemen

Ben je op zoek naar hulp voor een eetprobleem? Maak je je zorgen? Contacteer ons vrijblijvend voor zorgverleners in je buurt op de verwijslijn eetproblemen.

secretariaat@eetexpert.be of 0480 60 64 20

Verwijstool voor zorgverleners

Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Neem contact op met ons of de provinciale zorgpunten eetstoornissen voor advies en ondersteuning bij behandeling of doorverwijzing.

Advieslijn voor preventie, beleid en pers

Contacteer ons voor advies bij beleidswerk, wetenschappelijk onderzoek, zorgorganisatie, communicatie of persvragen. Laat je inspireren door onze handige toolbox voor mediamakers.