Eetproblemen, eetstoornissen en gewichtsproblemen in de huisartsenpraktijk

Welkom op de infopagina voor huisartsen.

Als huisarts ben je de centrale zorgfiguur voor je patiënt. Gezien je langdurige relatie met je patiënt, ben je zowel de zorgverlener bij uitstek om signalen op te merken van eetproblemen of gewichtsproblemen, als de vertrouwenspersoon bij vragen rond eten en gewicht van patiënten. Je speelt dus een rol binnen preventie en vroegdetectie, maar je bent ook onmisbaar voor de medische opvolging tijdens de behandeling, en voor de opvolging en terugvalpreventie na een actieve behandelfase.

In het kader hiernaast vind je rechtstreekse links naar de meest gezochte materialen en tools voor huisartsen.

Eetstoornissen

De behandeling van eetstoornissen gebeurt multidisciplinair. De huisarts is een belangrijke vertrouwensfiguur, en speelt een rol bij de detectie van eetstoornissen, bij het bespreekbaar maken van dit probleem en van de noodzaak tot behandeling, en bij het medisch opvolgen van de patiënt.

Begin februari 2024 ging de nieuwe conventie eetstoornissen voor jongeren van start, die kadert binnen een ruimer zorgtraject rond eetproblemen en eetstoornissen. De behandelende arts (doorgaans huisarts, kinderarts) speelt een essentiële rol in het initiëren van het geconventioneerd zorgtraject eetstoornissen bij jongeren of jongvolwassenen t/m 23 jaar met een diagnose AN, BN, of BED.

We nemen je hieronder mee in de belangrijkste stappen die je als arts moet zetten, en bieden je heel wat ondersteunende tools aan.

1. Initiatie van het geconventioneerd zorgtraject – wat houdt dat in? arrow

De conventie eetstoornissen is van toepassing op kinderen en jongeren van 10 tot en met 23 jaar met een diagnose Anorexia Nervosa (AN), Boulimia Nervosa (BN) of Eetbuistoornis (BED). De (huis)arts initieert het traject. Dit houdt kortgezegd in dat de arts:

  • de diagnose AN/BN/BED stelt
  • het nomenclatuurnummer activeert: 401295
  • een behandelplan opstelt en integreert in het EMD; dit sjabloon kan je hierin ondersteunen
  • multidisciplinair overleg organiseert (en dus indien mogelijk ook toeleidt naar een psycholoog en diëtist binnen de conventie)
  • een verwijsbrief maakt voor de diëtist (de psycholoog mag natuurlijk ook een verwijsbrief krijgen, maar heeft dit niet per se nodig i.k.v. de terugbetaling)

We brachten deze informatie voor de arts samen op deze pagina “Taken van de huisarts binnen de conventie eetstoornissen” en een handige infofiche.

2. Waar vind ik collega’s om mee samen te werken? arrow

Via de website www.spreekerover.be kan je een geconventioneerd psycholoog of orthopedagoog in je buurt vinden. In sommige netwerken kan je ook de problematiek aangeven waarrond je hulp zoekt.

Je kan ook contactgegevens vragen van geconventioneerde psychologen en diëtisten via de netwerken GGZ of via de verwijslijn van Eetexpert. De conventie eetstoornissen valt onder de netwerken Kinderen en jongeren. De contactgegevens van de netwerken Kinderen en jongeren vind je hier.

3. Hoe kan ik als (huis)arts aan de slag met de diagnostiek van eetstoornissen? arrow

Net zoals bij heel wat andere aandoeningen heb je informatie nodig rond de kenmerken van de stoornis, voer je bij vermoeden van een eetstoornis een uitgebreidere anamnese uit, een klinisch onderzoek, en enkele technische onderzoeken om complicaties uit te sluiten.

Welke aspecten hierbij aan bod komen vind je in het Stappenplan eetstoornissen voor de huisarts.

Uiteraard komt in het stappenplan ook de verdere begeleiding aan bod.

Flowchart eetstoornissen in de praktijk (jongeren) – huisarts

Flowchart bij stappenplan eetstoornissen voor de huisarts en kinderarts (rond jongeren).

Flowchart

– 348 KB

Flowchart eetstoornissen in de praktijk (volwassenen) – huisarts

Flowchart bij stappenplan eetstoornissen voor de huisarts (voor volwassenen).

Flowchart

– 342 KB

Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject eetstoornissen – (Huis)arts

Als huisarts wegwijs in het zorgtraject eetstoornissen

Infofiche

– 164 KB

Infofiche eetstoornissen in de praktijk – huisarts

Samenvattingsfiche bij de medische diagnostiek uit het stappenplan eetstoornissen voor de huisarts.

Infofiche

– 355 KB

Stappenplan eetproblemen en eetstoornissen – Huisarts

Stappenplan voor de huisarts en kinderarts rond eetstoornissen bij jongeren en volwassenen.

Stappenplan

– 1.6 MB

Formulier – Eetstoornissen zorgtraject behandelplan voor de huisarts

Hulpmiddel bij opstellen behandelplan.

Formulier

– 70 KB

Overgewicht en obesitas

Obesitas is een complexe, chronische en vaak progressieve aandoening die verschillende medische problemen kan veroorzaken. Een aanpak en opvolging op lange termijn is noodzakelijk.

Er is een nauwe band tussen overgewicht en eetstoornissen. Zowel preventie als behandeling van eetstoornissen en overgewicht (obesitas) zijn aan elkaar gekoppeld. Te eenzijdige focus op gewicht is bij de aanpak van overgewicht en obesitas te vermijden. Het bevorderen van een gezonde leefstijl, met inbegrip van gezond en evenwichtig eten, plezierige fysieke activiteiten op maat en een gezond lichaamsbeeld zijn te verkiezen uitgangspunten. Een goede inschatting en begeleiding van de problematiek dient men steeds te situeren tegen de achtergrond van het algemeen welzijn en welbevinden.

We pleiten voor een integrale aanpak, een verkenning op drie vlakken: voeding (incl. eetgedrag), somatisch en psychosociaal functioneren. De huisarts is hierin een belangrijke schakel en heeft een coördinerende functie.

Rol van de huisarts bij een patiënt met overgewicht of obesitas arrow

  • De huisarts is de spilfiguur bij de detectie van overgewicht en obesitas.
  • De huisarts zorgt voor een goede screening en medische opvolging.
  • De huisarts heeft een coördinerende rol in de multidisciplinaire samenwerking en bewaakt de continuïteit van het zorgtraject.

Rekening houdend met de inschatting van de ernst en het gezondheidsrisico, wordt voor de patiënt de meest aangewezen zorg voorgesteld.  In 2022 verscheen er een update van de flowchart voor de huisarts bij de behandeling van obesitas, deze vind je hier.

Wat is het zorgtraject obesitas bij kinderen? arrow

Voor wie? Kinderen en jongeren tussen 2 en 18 jaar, met obesitas.

De huisarts of behandelend arts zorgt eerst voor ernstinschatting via inschaling op de EOSS-P.

Op basis van de inschaling op de EOSS-P wordt het verdere zorgtraject vormgegeven. Deze inschatting kan door de arts alleen gebeuren en/of in een multidisciplinaire samenwerking met een diëtist en/of psycholoog.

Huisartsen en pediaters kunnen bij de inschatting en begeleiding van kinderen en jongeren met obesitas advies vragen aan een pediatrische multidisciplinaire obesitas centrum (PMOC), ook bij een lagere gezondheidsimpact. Deze PMOC centra hebben immers ook een ondersteuningsfunctie voor de eerste lijn. Meer info vind je op deze infofiche en via: Zorgtraject obesitas bij kinderen: multidisciplinaire zorg voor een betere behandeling van uw jonge patiënten | RIZIV (fgov.be)

De (huis)arts dient het zorgtraject te activeren

  • Bij EOSS 0 en 1 wordt het zorgtraject in de eerstelijn opgestart na diagnostiek en verwijsbrief door de huisarts.
  • Bij EOSS 2 of 3 wordt het zorgtraject geïnitieerd door het opstellen van een zorgtrajectcontract.

Infofiche – Wegwijs in de zorg voor obesitas bij kinderen – huisarts en kinderarts

Als huisarts wegwijs in het zorgtraject obesitas

Infofiche

– 220 KB

Informatiepakket – Voor ouders van kinderen met een hoger gewicht

Handvatten voor ouders

Informatiepakket

– 1.1 MB

Flowchart overgewicht behandeling – huisarts

Flowchart rond de behandeling van overgewicht en obesitas bij volwassenen.

Flowchart

– 376 KB

Stappenplan overgewicht kinderen en jongeren – Huisarts

Stappenplan overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren – huisarts

Stappenplan

– 7.7 MB

Flowchart overgewicht en obesitas kinderen en jongeren – huisarts en kinderarts

Flowchart rond overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren, voor huisarts en kinderarts.

Flowchart

– 642 KB

Infofiche overgewicht kinderen – klinisch onderzoek – huisarts

Hulpmiddelen bij klinisch onderzoek bij kinderen met obesitas

Infofiche

– 621 KB

Vormingen

Relevante vormingen voor de huisarts.

Kennisdag 2025: Lichaamstevredenheid

Basisopleiding obesitas voor huisartsen

Webinar voor artsen: Anorexia nervosa – lichamelijke aspecten

Webinar voor artsen: Boulimia nervosa – lichamelijke aspecten

Webinar voor artsen: Eetbuistoornis – lichamelijke aspecten

Op eigen tempo – Webinar – Infomoment aanpak van eetstoornissen in de huisartsenpraktijk volgens de nieuwe conventie

Op eigen tempo – Webinar – Workshop medische opvolging van eetstoornissen in de huisartsenpraktijk

E-learning – Aanpak van overgewicht en obesitas in de huisartsenpraktijk

Uitgelichte materialen

Uitgelichte materialen waarmee je aan de slag kunt als huisarts.

Stappenplan eetproblemen en eetstoornissen – Huisarts

Stappenplan voor de huisarts en kinderarts rond eetstoornissen bij jongeren en volwassenen.

Stappenplan

– 1.6 MB

Flowchart eetstoornissen in de praktijk (volwassenen) – huisarts

Flowchart bij stappenplan eetstoornissen voor de huisarts (voor volwassenen).

Flowchart

– 342 KB

Infofiche eetstoornissen in de praktijk – huisarts

Samenvattingsfiche bij de medische diagnostiek uit het stappenplan eetstoornissen voor de huisarts.

Infofiche

– 355 KB

Stappenplan overgewicht kinderen en jongeren – Huisarts

Stappenplan overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren – huisarts

Stappenplan

– 7.7 MB

Flowchart overgewicht en obesitas kinderen en jongeren – huisarts en kinderarts

Flowchart rond overgewicht en obesitas bij kinderen en jongeren, voor huisarts en kinderarts.

Flowchart

– 642 KB

Flowchart overgewicht behandeling – huisarts

Flowchart rond de behandeling van overgewicht en obesitas bij volwassenen.

Flowchart

– 376 KB

Vraag en antwoord

Preventie en vroegdetectie

Wat is typisch per leeftijdsfase i.v.m. eetgedrag?  arrow

Het boek Groeiwijzer en bijhorende infofiche met samenvatting geeft handvaten voor elke leeftijdsgroep. 

  • Peuters en kleuters mag je ‘verleiden’ om te proeven: Zij hebben vaak angst voor nieuw, vreemd eten. Je kan ze helpen door eten herhaald aan te bieden en uit te nodigen om van alles te proeven. Meestal hebben kleuters een goed ingebouwd kompas, ze kunnen goed hun eigen energiebehoeften reguleren en aanvoelen of ze (nog) honger hebben.  
  • Lagereschoolkinderen mag je goede gewoonten leren: zij hebben al wat minder angst voor ‘nieuw’ eten, maar eten vaker vanuit externe prikkels (bv. eten dat lekker ruikt of er lekker uitziet). Het is de leeftijd om goede eetgewoonten te leren, bouw ontbijt in als iets vanzelfsprekends en leer hun dat er tussen de maaltijden (en vaste tussendoortjes) niet wordt gegeten.  
  • Jongeren komen in een sterke groeifase. Het is voor hen een uitdaging om hun veranderende energiebehoefte te leren kennen. Ook hun lichaam verandert sterk van vorm. Help ze om mild en zorgend te zijn voor hun lichaam, verwijs ze naar wat hun lichaam allemaal voor hen doet.  

Tip: Hou rekening met de levensfase waarin iemand zich bevindt vooraleer je rode vlaggen hijst. 

Meer info vind je op de infopagina Eetgedrag in ontwikkeling

Wie loopt risico om overgewicht te ontwikkelen? arrow

Er zijn verschillende factoren die het risico op overgewicht bepalen. 

  • Genetische verschillen
  • Medische aandoeningen
  • Medicatiegebruik
  • Leefstijl

Een gezonde leefstijl is meer dan ‘gezonde’ voeding eten en veel bewegen. Het gaat ook over op regelmatige tijdstippen eten, minder lang stilzitten, voldoende slapen, rust en ontspanning inbouwen, ons goed voelen in ons eigen lichaam, onze omgang met alcohol en medicatie… Bovendien zijn extremen nooit goed: té gezond, té actief…. Ontspannen omgaan met eten en bewegen is ook belangrijk om gezond te blijven.  
 
Ook zijn er heel wat omstandigheden die het moeilijk kunnen maken om een gezonde leefstijl op te bouwen of vast te houden. Zo bepaalt onze eetstijl mee ons eetgedrag: Sommige personen voelen zich vaak angstig of verdrietig en zoeken troost in eten. Anderen voelen meer verleiding door lekkere smaken en geuren die op ons afgestuurd worden, zoals in de winkel, via reclame, op feestjes, …  
 
Soms proberen mensen krampachtig op hun voeding te letten, en krijgen net daardoor verstoord eetgedrag en een hoger gewicht.  
 
Meer en meer wijst men ook op het belang van de context waarin we leven: sommige personen leven in gezinnen waar dringende bezorgdheden de overhand halen op doelen rond leefstijl, bijvoorbeeld in gezinnen waar er veel stress is, door persoonlijke of economische omstandigheden.  Ook onze fysieke leefomgeving kan het makkelijker maken om gezond te leven of net moeilijker. Woon je bijvoorbeeld in een groene omgeving waar je naar hartelust kan wandelen en veilig kan fietsen, of in een drukke stad? 
 

Hoe kan ik vermijden dat ik stigmatiseer als hulpverlener? arrow

Interventies bij hulpverleners die inzetten op empathie en kennisverhoging rond (diversiteit in) oorzaken en (beperkte) “controleerbaarheid” van gewicht, hebben een gunstige impact op destigmatisering  Verder kan de EOSS(-P) kan hulpverleners ondersteunen in het kijken naar en praten over obesitas. Daarnaast zijn heel wat handvatten voor de-stigmatisering van eet- en gewichtsproblemen (en psychische problemen) te vinden in technieken binnen motiverende gesprekvoering: de patiënt benaderen als persoon in al zijn facetten en niet als “stoornis”; toestemming vragen om het gewicht te bespreken; negatieve termen zoals “dik” en “mager” vermijden; aansluiten bij de nood aan autonomie, verbondenheid en competentie van de patiënt. 

De bevinding dat stigmatisering prevalent is onder hulpverleners, zelfs onder zij die veel ervaring hebben met de doelgroep, roept ons allen op om onze eigen mogelijke vooroordelen onder de loep te nemen. Stigmatisering zit ook in “kleine” dingen: modemagazines met enkel slanke modellen en stoelen met smalle armleuningen in de wachtkamer, weeg- of onderzoeksmateriaal dat niet afgestemd is op personen met obesitas, minder tijd besteden aan de consultatie, en minder alternatieve hypotheses onderzoeken bij gezondheidsklachten van personen met een gewichtsprobleem. Kleine aanpassingen kunnen een groot verschil maken in de zorgkwaliteit.   

Enkele handvatten om een steunende, niet-beoordelende omgeving te scheppen: 

  • Pas de gespreksprincipes toe van motiverende gespreksvoering 
  • Bedenk dat patiënten negatieve ervaringen ten opzichte van hun gewicht gehad kunnen hebben bij andere hulpverleners en benader patiënten tactvol. 
  • Erken de complexe etiologie van obesitas en communiceer dit met collega’s en patiënten om het stereotype te vermijden dat obesitas te wijten is aan een gebrek aan wilskracht. 
  • Exploreer alle oorzaken van de overgewicht, niet enkel eet- en beweeggedrag. 
  • Erken dat veel patiënten al herhaaldelijk geprobeerd hebben om af te vallen. 
  • Benadruk gedragsveranderingen eerder dan enkel het getal op de weegschaal. 
  • Erken de moeilijkheid van het doorvoeren van leefstijlveranderingen. 
  • Erken dat kleine veranderingen in gewicht (5 à 10%) kunnen resulteren in significante gezondheidsvoordelen. 
  • Creëer een steunende omgeving bijvoorbeeld door gepaste stoelen (stevig, zonder armleuning) en materiaal te voorzien in de praktijkruimte. 

Check ook de infofiche Niet-stigmatiserend praten over eten en gewicht voor hulpverleners.

Deze Ted-talk (youtube) toont ook waarom de boodschap ‘minder eten en meer bewegen’ bij personen met overgewicht zo schadelijk is.

Waarom stellen we gezondheidswinst voorop als behandeldoel bij overgewicht, eerder dan gewichtsverlies? arrow

Meer factoren dan het huidig eet- en beweeggedrag hebben een invloed op iemands gewicht. Een persoon met overgewicht kan een gezonde leefstijl hebben (net zoals een persoon zonder overgewicht een ongezonde leefstijl kan hebben).  De “maakbaarheid” van ons gewicht is beperkter dan de maatschappij ons doet geloven. Als we advies geven zonder een grondige inschatting van de factoren die een rol spelen in het ontstaan en behoud van overgewicht bij een individu, kunnen we gedrag uitlokken dat contraproductief werkt (bv. streng lijngedrag). Een gezonde leefstijl brengt een verbetering met zich mee in metabole gezondheid, ook als de behandeling niet resulteert in gewichtsverlies. 

Meer info vind je in het stappenplannen per discipline:

Wat is het belang van bijsturen van medicatie na bariatrie? arrow

Het lichaam verwerkt medicatie anders na bariatrische chirurgie. Daarom is het bijsturen van medicatie na bariatrie belangrijk.  
Sommige medicatie is oplosbaar in een zure omgeving zoals de maag. Andere medicatie lost op in een basische omgeving zoals de dunne darm. Afhankelijk van het type medicatie en de aard van de ingreep zal de werkzaamheid variëren. Bij lipofiele medicatie, waarbij samen met de verminderde vetmassa na bariatrie ook de halfwaardetijd vermindert, is er risico op toxiciteit als de dosis hetzelfde blijft.  
 
Er gebeurt veel onderzoek naar de effecten van medicatie na bariatrie: 

  • Tricyclische antidepressiva en SSRI’s werken minder goed. En depressieve klachten kunnen toenemen.
  • Hormonale anticonceptie (bv. “de pil”) werkt minder goed. Een barrièremethode (bv. condoom) is dan een veiligere bescherming tegen zwangerschap. 
  • De werking van metformine bij diabetes type 2 heeft een verhoogde werking.  
  • NSAID’s (ontstekingsremmers) verhogen het risico op maagzweren bij mensen die bariatrie ondergaan.  

Wanneer het lichaam de medicatie minder goed absorbeert na een malabsorptie-ingreep, geef je frequentere kleine dosissen dan langwerkende varianten.  
 
Meer info  
Info rond bariatrische heelkunde 

Hoe kan een eetstoornis opgespoord worden en welk testmateriaal bestaat er?   arrow

Er zijn verschillende elementen in de detectie van eetstoornissen.  
Een hulpverlener die alert wil zijn voor een eetstoornis bij een patiënt, heeft een goede kennis nodig van symptomen, en risico- en beschermende factoren. Zo kan bij een persoon die verhoogd risico loopt, of in kader van een algemeen psychiatrisch basisonderzoek, een screeningsvragenlijst afgenomen worden. De SCOFF en de ESP zijn voorbeelden van screeningsvragenlijsten.  

Bij een vermoeden van een eetstoornis, zullen de verschillende domeinen van een eetstoornis in kaart gebracht worden, zoals gewichtsgeschiedenis, verstoord eet- en beweeggedrag, lichaamsbeeld, gedragingen om het gewicht onder controle te proberen houden zoals purgeergedrag en lichamelijke klachten.  

Om een diagnose te stellen, is een gestructureerd klinisch interview de “gouden standaard”, zoals de SCID die de verschillende DSM-5 symptomen van een eetstoornis bevraagt. Daarnaast zijn er heel wat vragenlijsten die kunnen helpen om een beeld te vormen van de symptomen, en van andere klachten die personen met een eetstoornis kunnen hebben (denk aan angst, depressie).   
 
Meer info
Infofiche Eetstoornissen – Signalen van een (beginnende) eetstoornis 
Infofiche Eetproblemen en gewichtsproblemen – risicoprofiel 
Screeningsvragenlijsten   
Domeinen van een eetstoornis   
Testmateriaal

Overgewicht en obesitas

Waarom stellen we gezondheidswinst voorop als behandeldoel bij overgewicht, eerder dan gewichtsverlies? arrow

Meer factoren dan het huidig eet- en beweeggedrag hebben een invloed op iemands gewicht. Een persoon met overgewicht kan een gezonde leefstijl hebben (net zoals een persoon zonder overgewicht een ongezonde leefstijl kan hebben).  De “maakbaarheid” van ons gewicht is beperkter dan de maatschappij ons doet geloven. Als we advies geven zonder een grondige inschatting van de factoren die een rol spelen in het ontstaan en behoud van overgewicht bij een individu, kunnen we gedrag uitlokken dat contraproductief werkt (bv. streng lijngedrag). Een gezonde leefstijl brengt een verbetering met zich mee in metabole gezondheid, ook als de behandeling niet resulteert in gewichtsverlies. 

Meer info vind je in het stappenplannen per discipline:

Wat is het belang van bijsturen van medicatie na bariatrie? arrow

Het lichaam verwerkt medicatie anders na bariatrische chirurgie. Daarom is het bijsturen van medicatie na bariatrie belangrijk.  
Sommige medicatie is oplosbaar in een zure omgeving zoals de maag. Andere medicatie lost op in een basische omgeving zoals de dunne darm. Afhankelijk van het type medicatie en de aard van de ingreep zal de werkzaamheid variëren. Bij lipofiele medicatie, waarbij samen met de verminderde vetmassa na bariatrie ook de halfwaardetijd vermindert, is er risico op toxiciteit als de dosis hetzelfde blijft.  
 
Er gebeurt veel onderzoek naar de effecten van medicatie na bariatrie: 

  • Tricyclische antidepressiva en SSRI’s werken minder goed. En depressieve klachten kunnen toenemen.
  • Hormonale anticonceptie (bv. “de pil”) werkt minder goed. Een barrièremethode (bv. condoom) is dan een veiligere bescherming tegen zwangerschap. 
  • De werking van metformine bij diabetes type 2 heeft een verhoogde werking.  
  • NSAID’s (ontstekingsremmers) verhogen het risico op maagzweren bij mensen die bariatrie ondergaan.  

Wanneer het lichaam de medicatie minder goed absorbeert na een malabsorptie-ingreep, geef je frequentere kleine dosissen dan langwerkende varianten.  
 
Meer info  
Info rond bariatrische heelkunde 

Hoe ziet een behandelingstraject voor eetstoornissen of obesitas eruit bij de huisarts?  arrow

Om de huisarts op weg te helpen, werden flowcharts uitgewerkt. 

Bij deze flowcharts hoort telkens een uitgebreid stappenplan.  

Rond eetstoornissen helpt dit filmpje je ook op weg.

 

Eetstoornissen

Hoe kan het zorgtraject eetstoornissen opgestart worden? arrow

Concrete informatie over het zorgtraject eetstoornissen en hoe je dit als (huis)arts kan opstarten vind je op deze fiche.

Op volgende pagina’s werd heel wat informatie samengebracht: 

Volgend filmpje en webinar kan je (her)bekijken: 

In de flowchart over de aanpak van eetstoornissen in de huisartsenpraktijk werden de kernpunten ook opgenomen 

 

Kan je een zorgtraject eetstoornissen verlengen na 1 jaar? Zo ja, op welke manier?   arrow

Een zorgtraject eetstoornissen dat een jaar lopende is kan verlengd worden door opnieuw hetzelfde nomenclatuurnummer te gebruiken namelijk 401295. 

Let wel op, de datum moet minstens een jaar na de datum van opstart van het initiële zorgtraject zijn. Je neemt voor de verlenging dan best een dag later. Bv. bij een zorgtraject initieel opgestart op 15/5/2024 kan je het nomenclatuurnummer ten vroegste pas op 16/5/2025 gebruiken. Deze datum wel goed noteren in het dossier want op dit moment is er nog geen andere gemakkelijke manier om deze datum op te vragen. 

Vanaf die datum heeft de patiënt opnieuw recht op 20 gesprekken aan terugbetaling op jaarbasis bij de psycholoog/orthopedagoog, en op 15 gesprekken aan terugbetaling op jaarbasis bij de diëtist. De diëtist heeft wel opnieuw een verwijsbrief nodig met vermelding datum verlenging zorgtraject.

Patiënten zijn vaak bang en onzeker over een opname. Hoe kan je helpen voorbereiden op een opname? arrow

Een opname in een gespecialiseerd ziekenhuis voor eetstoornissen wordt vaak gezien als laatste kans of noodmaatregel. Dat is het niet. Een opname is een tijdelijke intensifiëring van het behandeltraject.  

Een goede voorbereiding van een opname kan wel bijdragen aan een goede opstart. Van zodra duidelijk wordt dat een intensievere behandeling aangewezen is, kan je de opname mee voorbereiden: je cliënt en zijn/haar omstaanders toeleiden naar een geschikt programma:

overzicht provinciale dagprogramma’s

overzicht supraregionale gespecialiseerde referentiecentra

De cliënt een afspraak laten maken voor een intakegesprek, dit eerste gesprek overlopen met de cliënt én ambulante opvolging voorzien totdat de intensievere behandeling effectief kan plaatsvinden.

Ook hier blijven de klassieke ingrediënten van motivatie belangrijk:

  • Uitleggen ‘waarom’ deze stap nodig is
  • Waar mogelijk inspraak geven in de intensievere zorg;
  • Betrokken blijven want de hulpverleningsrelatie stopt niet bij een opname: Na opname zal de ambulante begeleiding verdergaan. Tijdens de opname verandert rol van de ambulante hulpverlener wel (supporter i.p.v. coach).

Moet een patiënt met een eetstoornis en ondergewicht eerst bijkomen voor psychotherapie kan starten? arrow

Ernstig ondergewicht kan gepaard gaan met meer striktheid en een afgevlakte stemming. Dit kan het werken rond de oorzaken van de eetstoornis moeilijker maken in therapie. 
Toch zijn psychotherapie en werken aan gewicht geen aparte stukjes. Bij de behandeling van een eetstoornis wordt zowel gewerkt rond een gezond gewicht als rond oorzaken en factoren die de eetstoornis in stand houden. Motiverend werken aan de angst voor toename in gewicht is ook een psychologisch aspect van de behandeling.
 
Meer info  
Behandelaspecten en zorg op maat bij eetstoornissen 

Wat als menstruaties niet terugkeren na een ruime periode van gewichtsherstel? arrow

Het uitblijven van menstruaties kan verschillende redenen hebben:  

  • Het gewicht kan toch nog te laag zijn; bij jongeren moeten we rekening houden met nog verdere groei, en los van de leeftijd speelt ook de BMI vóór de eetstoornis een rol;   
  • Mogelijk is er nog een onregelmatig of eenzijdig eetpatroon;  
  • Mogelijk is er teveel aan sport of fysieke inspanning;   
  • Ook psychische stressfactoren kunnen een rol spelen.  

Naast deze inschatting van onderhoudende factoren van het uitblijven van de menstruatie, kan de arts of gynaecoloog een hormoononderzoek uitvoeren en nagaan of er in de eierstokken enige activiteit op gang komt. 

Wanneer is bij een eetstoornis een intensiever zorgaanbod aangewezen bv. in de vorm van een dagprogramma of opname? arrow

Soms is ambulante zorg ontoereikend en dan is er intensievere zorg nodig. Om deze inschatting te maken worden verschillende factoren in overweging genomen.

Het kan zijn dat een persoon moet opgenomen worden op een somatische dienst (meestal endocrinologie of pediatrie) omwille van medisch-somatische urgentie. Maar ook wanneer ambulante zorg te weinig effect heeft of wanneer de situatie thuis te zwaar onder druk staat kan intensievere zorg nodig zijn.

Een overzicht van de factoren die in een dergelijke afweging meegenomen worden vind je hier: https://eetexpert.be/stappenplan-eetproblemen-en-eetstoornissen-cgg-ambulant-of-residentieel/#risicotaxatie

Heel wat ambulante behandelaars maken vooraf afspraken rond wanneer opname aangewezen is. Dit zorgt voor voorspelbaarheid ; patiënt en het gezin zijn op de hoogte van wanneer opname aangewezen is dragen dan ook mee te verantwoordelijkheid om deze stap te zetten wanneer de situatie dit vraagt.

Daarnaast is het momenteel zo dat de wachttijden voor gespecialiseerde supraregionale residentiële zorg vaak kunnen oplopen. Ook dat aspect moet mee in de overweging genomen worden bij het toeleiden naar een intensiever zorgaanbod.

Een overzicht van dit aanbod vind je hieronder of je kan ook steeds contact opnemen met de Verwijslijn Eetexpert.

overzicht provinciale dagprogramma’s

overzicht supraregionale referentiecentra voor eetstoornissen

Wat kan je als huisarts doen tijdens de wachttijd voor gespecialiseerde zorg voor eetstoornissen? arrow

Wachttijd voor ambulante gespecialiseerde zorg:

Verbreed het gespecialiseerd multidisciplinair zorgteam

  • We raden steeds de combinatie aan van een (huis)arts, psycholoog/orthopedagoog en diëtist.
    • Betrek in ieder geval zo snel mogelijk minstens één zorgverstrekker met expertise in de behandeling van een eetstoornis – dat kan een gespecialiseerde psycholoog/orthopedagoog zijn, maar ook een diëtist gespecialiseerd in eetstoornissen of een kinderarts die ervaring heeft met eetstoornissen. Mogelijk is de ene discipline sneller beschikbaar dan de andere. 
    • Bij jongeren die nog niet volgroeid zijn betrek je steeds een kinderarts.
  • Voor adressen van gespecialiseerde hulpverlening kan je kan je contact opnemen met de verwijslijn Eetexpert. Neem gerust opnieuw contact op om snellere alternatieven te vinden indien de wachttijd te lang blijkt.
  • Let wel: Niet alle patiënten komen in aanmerking voor het zorgtraject eetstoornissen. Er is ook buiten de conventie eetstoornissen veel gespecialiseerde zorg.
  • Verschillende Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg bieden gespecialiseerde zorg aan voor eetstoornissen.
  • Daarnaast is het uitermate belangrijk om je patiënt lichamelijk en psychosociaal goed op te volgen. Plan regelmatig afspraken in om vinger-aan-de-pols te houden waarbij je specifieke parameters opvolgt zoals gewicht, botdensiteitsmeting, bloedwaarden, etc.. Je kan hiervoor gebruik maken van de flowcharts eetstoornissen (minderjarigen / volwassenen). 

Wachtlijst voor (semi)residentiele zorg/opname in een referentiecentrum:

Installeer ALTIJD een ambulant netwerk

  • Ook als je patiënt aangemeld wordt voor de (semi)residentiële behandeling van een eetstoornis zal een ambulant multidisciplinair team de basis van de verdere behandeling zijn. Een gespecialiseerde opname is immers steeds een tijdelijke intensieve zorginterventie, die zowel voorafgegaan wordt als gevolgd wordt door een gespecialiseerde multidisciplinaire ambulante begeleiding. 
  • Indien dit ambulant team nog niet samengesteld is het waardevol om reeds vóór een opname op zoek te gaan naar geschikte hulpverleners. Hiervoor kan je contact opnemen met de Verwijslijn Eetexpert.

Bereid je patiënt voor op een opname

  • Daarnaast is het in afwachting van een opname uitermate belangrijk om je patiënt niet los te laten. Zie je patiënt regelmatig voor lichamelijke opvolging maar ook om je patiënt psychologisch voor te bereiden op een opname. Een opname zal van je patiënt immers vragen dat die uit de comfortzone stapt, de veiligheid van de eetstoornis zal uitgedaagd worden, angsten zullen ongetwijfeld toenemen en het volbrengen van een opname vergt heel wat moed en doorzetting. Op de flowchart eetstoornissen (minderjarigen / volwassenen) vind je info over hoe je die somatische opvolging kan vormgeven.

Overweeg tussenstappen en alternatieven

  • In alle provincies worden provinciale dagprogramma’s voor jongeren met een eetstoornis uitgebouwd. Verken ook deze piste. Dit kan een alternatief of een tussenstap zijn tussen opname en het gewone dagelijkse leven.
  • Lotgenotencontact kan helpend zijn in de wachttijd. ANBN is een organisatie van ervaringsdeskundigen die klaarstaan voor mensen met een eetstoornis en hun naasten (www.anbn.be).

Versterk de omstaanders

Als huisarts mag je voor jongeren t/m 23 jaar steeds een provinciaal mast team contacteren om advies te vragen of ondersteuning in de begeleiding van je cliënt met een eetstoornis. Ook Eetexpert beschikt over een advieslijn.

Versterk ook het informele zorgsysteem rond je patiënt, maak ook tijd voor de ouders en verwijs hen naar de toolbox voor ouders op de website van Eetexpert of naar een oudergroep in hun eigen regio.

Wat zijn urgenties bij eetstoornissen? arrow

In principe kunnen er bij elke eetstoornis urgenties optreden als er schade is aan organen, maar het meest risico is er bij ondervoeding en bij purgeergedrag. Bij ondervoeding is er een zekere mate van aanpassing vanuit het lichaam, maar wanneer die faalt kunnen verschillende orgaansystemen onder druk komen staan, ook het hart. Ook bij purgeergedrag zijn er risico’s voor het hart, vanuit een verstoorde elektrolytenbalans. Ook de purgeermethodes, en eventuele middelen die hiervoor gebruikt worden, zijn relevant.  Andere ernstige risico’s bij eetstoornissen zijn onder meer (ernstige) hypoglycemie, (ernstige) dehydratatie, nierschade, schade aan de slokdarm of darmen, etc. Verder moet na een periode van ondervoeding het risico op refeeding syndroom worden ingeschat. Tot slot is het belangrijk om aandacht te hebben voor de mentale draagkracht, zowel bij de patiënt als bij de familie of omgeving.  Zelfverwondend gedrag, mentale decompensatie en een verhoogd suïciderisico kunnen aanwezig zijn bij eetstoornissen. 

Er zijn verschillende richtlijnen die handvatten geven om tot een risico-inschatting te komen bij eetstoornissen. De Medical Emergencies in Eating Disorders (MEED) richtlijn uit 2023 vergeleek verschillende richtlijn en brengt een samenvattend voorstel. In de verdiepende links vind je meer informatie rond risico-inschatting en ondersteunende tools, waaronder (een Vlaamse vertaling van) de MEED-tabel. 

Meer info

 

Wat zijn de richtlijnen rond beweging bij iemand met een eetstoornis? arrow

Beweging kan een plaats hebben in de behandeling, binnen bepaalde grenzen. Gecontroleerde en aangepaste fysieke activiteit heeft een positieve invloed op fysieke en mentale gezondheid.  Bij compulsief beweeggedrag vermindert gecontroleerde beweging ook de drang om constant te bewegen, en verhoogt het de dialoog met het lichaam. Bewegingsadviezen voor personen met eetproblemen en eetstoornissen vind je hier.  Daarnaast zijn er ook richtlijnen rond beweging bij eetstoornissen, en zelfs een richtlijn specifiek voor sporters met een eetstoornis. Je kan deze richtlijnen raadplegen op https://www.safeexerciseateverystage.com/sees-guidelines.   

Meer info

 

Wat is het gewichtsdoel bij een eetstoornis?  arrow

Het gewichtsdoel is niet één cijfer, en er is ook niet één juiste methode. 

Intussen wordt onderscheid gemaakt tussen een Minimaal Gezond Gewicht, het gewicht dat minimaal nodig is om lichamelijk, emotioneel en cognitief herstel te ondersteunen, en een Optimaal Gewicht, waarbij het normale groeitraject zich herstelt. Het optimaal gewicht ligt dus wat hoger dan het minimaal gezond gewicht. Bovendien wordt aangeraden om geen specifiek getal te geven, maar eerder een range waarbinnen het gewichtsdoel ligt. Gewicht is namelijk sowieso onderhevig aan schommelingen (bv. hormonaal doorheen de maand, doorheen de dag), en personen met een eetstoornis kunnen zich vastpinnen op een specifiek getal. Bij jongeren in de groei moeten de gewichtsdoelen bovendien regelmatig aangepast worden.  Werk in kleine stapjes toe naar het MGG en OG. Pak je communicatie stapsgewijs aan. Onmiddellijk een gewichtsdoel (MGG of OG) dat nog ver ligt van het gemeten gewicht communiceren aan de patiënt, werkt vaak contraproductief. 

De gewichtsdoelen houden ook steeds rekening met wat de normale grenzen zijn van BMI (deze verschillen bij jongeren versus volwassenen), en met de BMI voor de start van de eetstoornis.  

Een mogelijke berekening van MGG en OG vind je in deze fiche

Meer info

 

Hoe ziet een behandelingstraject voor eetstoornissen of obesitas eruit bij de huisarts?  arrow

Om de huisarts op weg te helpen, werden flowcharts uitgewerkt. 

Bij deze flowcharts hoort telkens een uitgebreid stappenplan.  

Rond eetstoornissen helpt dit filmpje je ook op weg.

 

Waar vind ik gesubsidieerde en gespecialiseerde psychologische en diëtistische hulp voor mijn patiënt?  arrow

Via de verwijslijn van Eetexpert kan je een overzicht krijgen van gespecialiseerd en geconventioneerde psychologen, orthopedagogen en diëtisten in een bepaalde regio. Als hulpverlener kan je – mits inloggen – ook zelf de verwijstool raadplegen.  

Sinds 2023 is bepaalde hulp voor eetstoornissen (t/m 23 jaar) of obesitas bij jongeren (t/m 17 jaar) ook terugbetaalbaar binnen daartoe voorziene conventies. Meer informatie over het zorgtraject eetstoornissen en hoe dit zorgtraject opgestart kan worden vind je hier. Informatie over het zorgtraject obesitas kan je hier terugvinden. Op deze pagina brengen we heel wat informatie voor hulpverleners samen. 

Ook via de website www.spreekerover.be kan je een geconventioneerd psycholoog of orthopedagoog in een bepaalde regio vinden. In sommige netwerken kan je ook de problematiek aangeven waarrond je hulp zoekt. Je vindt er ook informatie rond de kostprijs van de sessies.  

Weet ook dat een Centrum Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) in de eigen buurt psychologische hulp aanbiedt aan een laag tarief. Hier kan men terecht op doorverwijzing (bv. van je huisarts of een andere hulpverlener).  

 

Meer FAQ?

Er werd een uitgebreide Vraag en antwoord sectie toegevoegd aan het Stappenplan eetstoornissen voor de huisarts, inclusief een FAQ rond de conventie eetstoornissen.

Hulplijn

Ben je als huisarts op zoek naar doorverwijsadressen? Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Zit je met een vraag of ben je op zoek naar advies? Neem gerust contact op met ons.

Verwijstool voor zorgverleners

Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Neem contact op met ons of de provinciale zorgpunten eetstoornissen voor advies en ondersteuning bij behandeling of doorverwijzing.

Verwijslijn Eetexpert

Ben je op zoek naar hulp voor een eetprobleem, gewichtsprobleem of eetstoornis? Maak je je zorgen om iemand in je omgeving? Contacteer ons vrijblijvend voor zorgverleners in je buurt op de verwijslijn Eetexpert.

secretariaat@eetexpert.be of 0480 60 64 20