Werken rond eetproblemen en gewichtsproblemen in mobiele crisisteams

Binnen een begeleiding van cliënten met een eetstoornis of gewichtsprobleem kunnen crisissen optreden. Hierin ben jij als hulpverlener binnen een mobiel crisisteam een noodzakelijke schakel om de hulpverlening terug op weg te helpen. Niet elke bezorgdheid rond eten of gewicht wijst op een groot probleem. Bezorgdheden kunnen bij de ene cliënt betekenen dat er vragen zijn rond bepaalde groeithema’s, terwijl dezelfde vragen bij een andere cliënt kunnen wijzen op een eetstoornis. Als medewerker in een mobiel crisisteam heb je een belangrijke rol in het motiverend werken, groeigericht ondersteunend communiceren met de cliënt, en in het versterken van de context. Binnen je werk zal het noodzakelijk zijn om multidisciplinair samen te werken en multidisciplinaire hulpverlening op te zetten. De informatie op onze website is erop gericht om jou in elk van deze rollen te ondersteunen.

Stappenplan eetstoornissen – Crisismedewerkers

Eetstoornissen begeleiden in de thuissituatie voor crisiswerkers.

Stappenplan

– 653 KB

Infofiche eetstoornissen voor crisismedewerkers

Infofiche rond eetstoornissen voor crisismedewerkers – Eerste hulp bij eetstoornissen.

Infofiche

– 194 KB

Basiskennis

Alle basiskennis over eetproblemen, eetstoornissen en gewichtsproblemen kan je vinden in het stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen. Er is ook een stappenplan basiskennis specifiek bij kinderen.

Stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen

Hier vind je het algemene stappenplan met basiskennis rond eetstoornissen en gewichtsproblemen.

Stappenplan

Stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen kinderen

Hier vind je het algemene stappenplan met basiskennis rond eetstoornissen en gewichtsproblemen.

Stappenplan

Basisinformatie  

Om als hulpverlener binnen deze crisistrajecten te kunnen instromen, is het van belang dat je zicht hebt op wat eetproblemen, eetstoornissen en gewichtsproblemen zijn. In de thuissituatie van de cliënt kan je mogelijk signalen van een eetprobleem of eetstoornis opmerken die voor andere hulpverleners niet opvallend zijn. Cliënten met eetstoornissen of gewichtsproblemen hebben vaak klachten op lichamelijk, psychisch en sociaal vlak. Verder is het belangrijk om doordacht te communiceren over eten en gewicht. 

Ook kennis van de normale ontwikkeling van eetgedrag helpt je om ouders te ondersteunen in groeivragen. 

Inschatten crisis  

Bij een groot suïciderisico van een cliënt met een eetstoornis of gewichtsprobleem zal het mobiele crisisteam vaak ingeschakeld worden. Dan is je belangrijkste taak om het suïciderisico in te schatten en te stabiliseren, de hulpvraag van de cliënt te verkennen en de draagkracht van het systeem te exploreren. In het stappenplan eetproblemen en eetstoornissen voor eerstelijn vind je informatie over het inschatten van de ernst. 

Inzetten op motiverend werken  

Motiverend werken vormt de basis in het werken met cliënten met een eetstoornis of gewichtsprobleem. Ook wanneer een cliënt in crisis aangemeld wordt, is het noodzakelijk voor jou als hulpverlener om verbinding te maken met de cliënt. Hierbij zie je de persoon achter de eetstoornis of het gewichtsprobleem.  Je leest er alles over op de infopagina motivatie.

3 motivatiekaders

Binnen het motiverend werken zijn er 3 belangrijke kaders die jou concrete handvaten kunnen geven in het praktijkwerk.

  • De motivatiecirkel laat zien dat verschillende stadia vragen om verschillende interventies van de hulpverlener. Anders ontstaat er weerstand.
  • Motivationele gespreksvoering geeft concrete interventies die je kan toepassen als je in gesprek gaat met je cliënt.
  • De zelfdeterminatietheorie geeft een antwoord op de vraag hoe je cliënten naar meer en betere motivatie kan brengen.

Invoegen en begeleiding 

Tijdens de crisisinterventie is het belangrijk dat je invoegt bij je cliënt en de hulpvraag verduidelijkt. Zo kan gewerkt worden aan wat de cliënt belangrijk vindt. Ga hierbij op zoek naar waar je cliënt last van ondervindt, maar ook wat voor je cliënt nog goed gaat. Binnen de begeleiding kan je inzetten op het versterken van beschermende factoren, een gezonde leefstijl en het verminderen van de impact van de risicofactoren. Daarnaast kan je binnen je crisisinterventie ook inzetten op verkrijgen van ziekte-inzicht en aan de wens tot verandering. Hoe je dit concreet aanpakt vind je in het stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor eerstelijn. 

Context ondersteunen  

Binnen de crisis van je cliënt bevindt het gezin zich ook in crisis. Hier is het een grote taak van jou als hulpverlener om de context te ondersteunen en toe te leiden tot de gepaste hulp. In het stappenplan eetproblemen en eetstoornissen voor G-ELP vind je concrete handvatten om met het gezin aan de slag te gaan.  

Samenwerking 

In de zorg voor cliënten met eetproblemen en gewichtsproblemen werk je ook samen met andere hulpverleners en met de context van de cliënt. In het stappenplan basiskennis eetproblemen en gewichtsproblemen vind je praktische informatie rond dit thema. Bekijk ook de pagina ‘in het gezin’ voor materialen die specifiek voor naasten en ouders ontwikkeld zijn. Ben je op zoek naar verwijsadressen voor je cliënt?

Datum laatste aanpassing: 3 oktober 2023

Materialen

Materialen waarmee je aan de slag kunt als crisiswerker.

Infofiche eetstoornissen voor crisismedewerkers

Infofiche rond eetstoornissen voor crisismedewerkers – Eerste hulp bij eetstoornissen.

Infofiche

– 194 KB

Stappenplan eetstoornissen – Crisismedewerkers

Eetstoornissen begeleiden in de thuissituatie voor crisiswerkers.

Stappenplan

– 653 KB

Stappenplan eetproblemen en eetstoornissen – Eerstelijn

Eerstelijnsdraaiboek voor de brede eerste lijn (zorg en welzijn).

Stappenplan

– 11.2 MB

Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject obesitas kinderen – Alle zorgverleners

Als zorgverlener wegwijs in het zorgtraject obesitas bij kinderen.

Infofiche

– 99 KB

Infofiche eerstelijnsaanpak INNOVATE – overzicht

Eetproblemen en gewichtsproblemen begeleiden in de eerste lijn.

Infofiche

– 109 KB

Infofiche motivatie – zorgverlener

Motivatiekaders en basishouding voor gedragsverandering.

Infofiche

– 149 KB

Stappenplan eetproblemen en gewichtsproblemen – Helpdeskmedewerkers

Leidraad voor helpdeskmedewerkers.

Stappenplan

– 860 KB

Vraag en antwoord

Wat zijn de kenmerken van een eetstoornis?  arrow

Een eetstoornis heeft verschillende componenten. Verstoord eetgedrag staat centraal, maar er is ook impact op lichamelijk en psychosociaal welzijn. Meestal is er een negatief lichaamsbeeld, een wens om slank te zijn en is gewicht erg belangrijk in de manier waarop je naar jezelf kijkt. Personen met een eetstoornis kunnen zich meer en meer gaan terugtrekken van sociale activiteiten.  Ook kan er door het eetprobleem een gewichtsprobleem ontstaan (overgewicht en ondergewicht zijn mogelijk). Daarnaast kunnen er medische problemen optreden door ondervoeding, purgeergedrag en/of eetbuien.  
 
Meer info  
Info rond eetproblemen en eetstoornissen 
 

Heeft een eetstoornis invloed op je concentratie? arrow

Bij langdurige anorexia nervosa met laag gewicht en ondervoeding kunnen neuropsychologische veranderingen optreden. Hoewel verder onderzoek nodig is rond wijzigingen in de hersenactiviteit, klagen patiënten met anorexia nervosa vaak over aandachts- en geheugenproblemen. Verder kan men vaak moeilijk omgaan met onzekerheden, is er een overmatige focus op details en weinig flexibiliteit in denken en doen. Je hersenen hebben ook voeding nodig, dus is een herstel van gezonde voeding en gewicht hier de aangewezen aanpak. 

Is preventief informatie geven over eetstoornissen effectief om ze te voorkomen? arrow

Interventies die enkel focussen op de gevaren van eetstoornissen hebben geen preventief effect. Bovendien zijn er heel wat bezorgdheden rond deze aanpak: informeren over de kenmerken van eetstoornissen kan kwetsbare jongeren ‘op ideeën brengen’ en het kan verstoord gedrag normaliseren. Ook is de adolescentie een periode waarin aandacht zoeken een normaal ontwikkelingsthema is. Dit maakt het heel belangrijk om niet enkel probleemgedrag onder de aandacht te brengen, maar vooral te focussen op gezonde groeithema’s. Hoewel er tot heden weinig rechtstreeks bewijs is dat informatie geven over de risico’s van eetstoornissen schadelijke effecten heeft, moet er toch heel voorzichtig omgesprongen worden met het informeren van jongeren rond gevaarlijke methoden om gewicht te verliezen. Onderzoek toont ook dat preventieprogramma’s die psycho-educatie rond eetstoornissen bevatten, minder effectief zijn.

Wat dan wel?
Zet in op een gezonde leefstijl.

Is preventief informatie geven over de gevaren van overgewicht effectief om gewichtsproblemen te voorkomen? arrow

Interventies die enkel focussen op de risico’s van overgewicht kunnen schadelijke effecten hebben.  Ze zijn stigmatiserend, kunnen lichaamsontevredenheid uitlokken, en kunnen aanzetten tot ongezonde gewichtscontrolestrategieën. Te eenzijdige focus op gewicht is bij de preventie (en aanpak) van overgewicht en obesitas te vermijden. Het bevorderen van een gezonde leefstijl, met inbegrip van gezond en evenwichtig eten, plezierige fysieke activiteiten op maat en een gezond lichaamsbeeld zijn te verkiezen uitgangspunten. Gezond eetgedrag is veel ruimer dan de ‘juiste’ voedingsmiddelen eten, het gaat over een regelmatig eetpatroon waarbij gevarieerd wordt gegeten binnen verhoudingen die in lijn zijn met de voedingsaanbevelingen (bv. van de voedingsdriehoek). Hierbij bestaat een ontspannen houding tegenover eten en bewegen (zie eetcompetentie).  Het halen van de doelstellingen op vlak van gewicht aan de hand van ongezonde methoden moet ten zeerste worden ontmoedigd (bv. maaltijden overslaan, restrictieve diëten op vlak van calorieën of het weglaten van bepaalde voedingsgroepen, extreem bewegen…). (zie pagina de risico’s van lijnen). 

Hoe communiceer je dan wel best rond eten en gewicht?
Je vindt info en handvatten op de infopagina rond Stigmatisering en communicatie

Hoe kan ik vermijden dat ik stigmatiseer als hulpverlener? arrow

Interventies bij hulpverleners die inzetten op empathie en kennisverhoging rond (diversiteit in) oorzaken en (beperkte) “controleerbaarheid” van gewicht, hebben een gunstige impact op destigmatisering  Verder kan de EOSS(-P) kan hulpverleners ondersteunen in het kijken naar en praten over obesitas. Daarnaast zijn heel wat handvatten voor de-stigmatisering van eet- en gewichtsproblemen (en psychische problemen) te vinden in technieken binnen motiverende gesprekvoering: de patiënt benaderen als persoon in al zijn facetten en niet als “stoornis”; toestemming vragen om het gewicht te bespreken; negatieve termen zoals “dik” en “mager” vermijden; aansluiten bij de nood aan autonomie, verbondenheid en competentie van de patiënt. 

De bevinding dat stigmatisering prevalent is onder hulpverleners, zelfs onder zij die veel ervaring hebben met de doelgroep, roept ons allen op om onze eigen mogelijke vooroordelen onder de loep te nemen. Stigmatisering zit ook in “kleine” dingen: modemagazines met enkel slanke modellen en stoelen met smalle armleuningen in de wachtkamer, weeg- of onderzoeksmateriaal dat niet afgestemd is op personen met obesitas, minder tijd besteden aan de consultatie, en minder alternatieve hypotheses onderzoeken bij gezondheidsklachten van personen met een gewichtsprobleem. Kleine aanpassingen kunnen een groot verschil maken in de zorgkwaliteit.   

Enkele handvatten om een steunende, niet-beoordelende omgeving te scheppen: 

  • Pas de gespreksprincipes toe van motiverende gespreksvoering 
  • Bedenk dat patiënten negatieve ervaringen ten opzichte van hun gewicht gehad kunnen hebben bij andere hulpverleners en benader patiënten tactvol. 
  • Erken de complexe etiologie van obesitas en communiceer dit met collega’s en patiënten om het stereotype te vermijden dat obesitas te wijten is aan een gebrek aan wilskracht. 
  • Exploreer alle oorzaken van de overgewicht, niet enkel eet- en beweeggedrag. 
  • Erken dat veel patiënten al herhaaldelijk geprobeerd hebben om af te vallen. 
  • Benadruk gedragsveranderingen eerder dan enkel het getal op de weegschaal. 
  • Erken de moeilijkheid van het doorvoeren van leefstijlveranderingen. 
  • Erken dat kleine veranderingen in gewicht (5 à 10%) kunnen resulteren in significante gezondheidsvoordelen. 
  • Creëer een steunende omgeving bijvoorbeeld door gepaste stoelen (stevig, zonder armleuning) en materiaal te voorzien in de praktijkruimte. 

Check ook de infofiche Niet-stigmatiserend praten over eten en gewicht voor hulpverleners.

Deze Ted-talk (youtube) toont ook waarom de boodschap ‘minder eten en meer bewegen’ bij personen met overgewicht zo schadelijk is.

Wat zijn handvatten voor de behandeling van eetproblemen bij iemand met ASS?  arrow

Enkele kernpunten zijn: 

  • Verhelderen  
  • Visualiseer verwachtingen  
  • Verhoog voorspelbaarheid en breng meer structuur  
  • Besef dat kleine veranderingen een groot verschil kunnen maken  
  • Zorg voor rust en een positieve sfeer aan tafel  
  • Leren eten
  • Werk stap voor stap, hap voor hap  
  • Leg de lat laag 

Meer handvatten vind je in de infofiche Eetproblemen en autisme

Geeft BMI een goede indicatie van de gezondheid van een cliënt? arrow

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt er een relatie tussen BMI en gezondheid. Deze relatie is niet perfect, dat wil zeggen dat deze relatie niet noodzakelijk geldt voor elk individu afzonderlijk. Ander onderzoek suggereert bijvoorbeeld dat een gezonde leefstijl onafhankelijk van BMI een belangrijke indicator is voor gezondheid. Dat wil zeggen dat mensen met een gezonde leefstijl maar een hogere BMI gezonder zijn dan je enkel op basis van hun BMI zou verwachten. Je kan dus op basis van de BMI van je patiënt niet onmiddellijk iets zeggen over diens gezondheid en zal daarvoor bijkomende informatie moeten verzamelen.

Wat is er zo eigen aan het werken met personen met een eetstoornis? arrow

In het stappenplan voor je discipline gaan we dieper in op deze vraag.

Voor de diëtist: stappenplan Eetstoornissen voor diëtisten vind je antwoord op deze vraag.
Voor de psycholoog/orthopedagoog: stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor psychologen en CGG

Wat is de rol van beweging in de behandeling van overgewicht? arrow

Het is belangrijk om de focus van de behandeling van overgewicht, en dus ook van beweging, níet te leggen op afvallen of calorieën verbranden, maar wél op gezondheidswinst. Zo draag je bij aan de preventie van verstoord eet- en beweeggedrag. Beweging heeft tal van voordelen rond fysieke en mentale fitheid. Metabole gezondheid is een belangrijk concept binnen de behandeling van overgewicht, en beweging levert hieraan een belangrijke bijdrage.  

Meer info vind je op deze infopagina. De infofiche Gezonde leefstijl ALLES – Leuk bewegen helpt je de juiste focus vinden. 

Wat kan ik doen voor ouders van een jongere met een eetstoornis? arrow

Je kan ouders best zoveel mogelijk betrekken in de behandeling. Ze kunnen heel veel doen als natuurlijk steunwerk bij herstel. Maar ze voelen vaak onmacht en vragen richting en hulp: Je kan ouders toeleiden naar ons specifiek Informatiepakket eetstoornissen voor ouders en de Toolbox eetstoornissen voor ouders. Op verschillende plaatsen in Vlaanderen starten momenteel groepen voor ouders van jongeren met een eetstoornis.

Mag iemand met een eetstoornis nog bewegen? arrow

Beweging kan een plaats hebben in de behandeling, binnen bepaalde grenzen. Gecontroleerde en aangepaste fysieke activiteit heeft een positieve invloed op fysieke en mentale gezondheid.  Bij compulsief beweeggedrag vermindert gecontroleerde beweging ook de drang om constant te bewegen, en verhoogt het de dialoog met het lichaam. Bewegingsadviezen voor personen met eetproblemen en eetstoornissen vind je in dit vormingsverslag. Daarnaast zijn er ook richtlijnen rond beweging bij eetstoornissen, en zelfs een richtlijn specifiek voor sporters met een eetstoornis. Je kan deze richtlijnen raadplegen op https://www.safeexerciseateverystage.com/sees-guidelines.  

Wat is typisch per leeftijdsfase i.v.m. eetgedrag?  arrow

Het boek Groeiwijzer en bijhorende infofiche met samenvatting geeft handvaten voor elke leeftijdsgroep. 

  • Peuters en kleuters mag je ‘verleiden’ om te proeven: Zij hebben vaak angst voor nieuw, vreemd eten. Je kan ze helpen door eten herhaald aan te bieden en uit te nodigen om van alles te proeven. Meestal hebben kleuters een goed ingebouwd kompas, ze kunnen goed hun eigen energiebehoeften reguleren en aanvoelen of ze (nog) honger hebben.  
  • Lagereschoolkinderen mag je goede gewoonten leren: zij hebben al wat minder angst voor ‘nieuw’ eten, maar eten vaker vanuit externe prikkels (bv. eten dat lekker ruikt of er lekker uitziet). Het is de leeftijd om goede eetgewoonten te leren, bouw ontbijt in als iets vanzelfsprekends en leer hun dat er tussen de maaltijden (en vaste tussendoortjes) niet wordt gegeten.  
  • Jongeren komen in een sterke groeifase. Het is voor hen een uitdaging om hun veranderende energiebehoefte te leren kennen. Ook hun lichaam verandert sterk van vorm. Help ze om mild en zorgend te zijn voor hun lichaam, verwijs ze naar wat hun lichaam allemaal voor hen doet.  

Tip: Hou rekening met de levensfase waarin iemand zich bevindt vooraleer je rode vlaggen hijst. 

Meer info vind je op de infopagina Eetgedrag in ontwikkeling

Waarom stellen we gezondheidswinst voorop als behandeldoel bij overgewicht, eerder dan gewichtsverlies? arrow

Meer factoren dan het huidig eet- en beweeggedrag hebben een invloed op iemands gewicht. Een persoon met overgewicht kan een gezonde leefstijl hebben (net zoals een persoon zonder overgewicht een ongezonde leefstijl kan hebben).  De “maakbaarheid” van ons gewicht is beperkter dan de maatschappij ons doet geloven. Als we advies geven zonder een grondige inschatting van de factoren die een rol spelen in het ontstaan en behoud van overgewicht bij een individu, kunnen we gedrag uitlokken dat contraproductief werkt (bv. streng lijngedrag). Een gezonde leefstijl brengt een verbetering met zich mee in metabole gezondheid, ook als de behandeling niet resulteert in gewichtsverlies. 

Meer info vind je in het stappenplannen per discipline:

Wat is de relatie tussen eetstoornissen en gewichtsproblemen enerzijds en ontwikkelingsstoornissen anderzijds?  arrow

Tussen ASS en eetstoornissen en gewichtsproblemen zijn verschillende gedeelde risicofactoren, zoals bv. een selectief eetpatroon en slaapproblemen. Daarnaast speelt ook medicatie een grote rol. De medicatie die gebruikt wordt om het gedrag van kinderen met autisme te reguleren (antipsychotica zoals Risperdal, Dipiperon), en bepaalde genetische afwijkingen die gepaard kunnen gaan met autisme, blijken een kwetsbaarheid te zijn voor overgewicht. ASS blijkt ook vaak gelinkt te zijn, via therapieresistentie, aan langdurige eetstoornissen.  

Ook ADHD blijkt een verhoogd risico te vormen op de ontwikkeling en instandhouding van eetstoornissen en gewichtsproblemen. Zo kunnen impulsiviteit en onoplettendheid zich uiten in eetbuien of een onregelmatig eetpatroon (bv. Maaltijden overslaan door gebrek aan planning). Maar ADHD lijkt ook vaak gepaard te gaan met een verstoord slaapritme, wat op zijn beurt de regulatie van eetlust verstoort. Daarnaast bestaat er ook een hoge comorbiditeit tussen ADHD en stoornissen van het purgerende type, waarbij de impulsiviteit een rol blijkt te spelen in het compensatiegedrag.  

Meer informatie kan gevonden worden in het stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor psychologen en CGG.  

Hoe val je op een gezonde manier af? arrow

Kamp je met overgewicht, en wil je hier graag iets aan doen? Doe dit dan op een gezonde manier. Eet op regelmatige tijdstippen, ontbijt, eet veel groenten en fruit, drink water als dorstlesser, varieer in wat je eet. Wees matig met snoep, chips en frisdrank, maar schrap ze ook niet uit je menu. Dan krijg je er alleen maar méér zin in. Let ook op je beweging. Je hoeft daarvoor niet elke dag naar een sportclub te gaan. Maak eens een wandeling, neem vaker de fiets als je iemand een bezoekje brengt, help wat in het huishouden, zit niet te lang achter de televisie of de computer.  
 
Tips rond gezonde voeding en beweging vind je op de website van het Vlaams Instituut Gezond Leven (www.gezondleven.be).  
 
Wil je hulp van iemand die je kan begeleiden in gezond afvallen? Praat er eens over met je huisarts. Die kan je advies geven of je in contact brengen met een hulpverlener. Ook Eetexpert kan hulpverleners in je buurt zoeken.   
 
Meer info
Infopagina Gezonde leefstijl 
Infofiche Gezonde leefstijl ALLES 
Infofiche Gezonde leefstijl ALLES – Afwisselend eten 

Gaan eetstoornissen en gewichtsproblemen vaak gepaard met andere psychiatrische stoornissen? arrow

Eetstoornissen gaan vaak gepaard met andere psychiatrische aandoeningen. Bij 70-80% van de mensen met een eetstoornis is een comorbide stoornis aanwezig (bij mannen en vrouwen). De voornaamste comorbide aandoeningen zijn angst- en stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en stoornissen in het gebruik van middelen. Het tegelijk aanwezig zijn van andere psychiatrische stoornissen is gelinkt aan ernstigere eetstoornispathologie en bijhorend psychisch lijden. 

Bij comorbiditeit kan het gaan over: (a) de eetstoornis volgt op de andere stoornis, (b) de eetstoornis gaat aan de andere stoornis vooraf, of (c) de eetstoornis en de andere stoornis zijn ongeveer simultaan gestart. 

Verstoord eetgedrag (en negatief affect) komt ook bij diverse psychologische/emotionele en psychiatrische problemen voor. Vaak wordt er aan het eetprobleem te weinig aandacht geschonken omdat men het een bijkomstig probleem acht en het slechts als een ‘secundair symptoom’ beschouwt. Toch kan het verstoorde eetgedrag tot een ‘echte’ eetstoornis ontwikkelen (verstoord eetpatroon en negatief affect zijn beide belangrijkste risicofactoren voor de ontwikkeling van een eetstoornis.  

Het is dus niet altijd eenvoudig om vast te stellen of er sprake is van comorbiditeit, de aanwezigheid van twee psychiatrische stoornissen, dan wel of alle symptomen verklaard kunnen worden door één van de twee aandoeningen. De relatie tussen verstoord eetgedrag en psychische symptomen is vaak  bidirectioneel, wat (differentiaal)diagnose bemoeilijkt.   

Meer concrete informatie over de comorbiditeit tussen psychiatrische aandoeningen en eetstoornissen kan je vinden in het stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor psychologen en CGG.

Heel wat patiënten zijn bang voor opname. Wat helpt om die drempel te verminderen? arrow

Een opname wordt vaak gezien als laatste kans of noodmaatregel. Dat is het niet. Een opname kan tijdelijk deel uitmaken van het behandeltraject.  

Er kunnen momenten zijn dat een opname het meest verantwoord en minst risicovol is. Verder wordt opname niet enkel overwogen vanuit medische redenen, maar ook om de patiënt of het gezin een periode tot rust te laten komen of om de betrokkene een duwtje in de rug te geven. Onderdompelen in een ‘bad’ van behandeling kan snelle verandering geven.   

Heel wat ambulante behandelaars maken vooraf afspraken rond wanneer opname aangewezen is. Dit betekent dat de patiënt en het gezin op de hoogte zijn van de redenen tot opname en mee verantwoordelijkheid dragen deze stap te zetten wanneer de situatie het vraagt.   
 
Ook hier blijven de klassieke ingrediënten van motivatie belangrijk: 

  • Uitleg geven waarom deze stap nodig is. 
  • Waar mogelijk keuze geven in behandelcentra. 
  • Betrokken blijven, de hulpverleningsrelatie hoeft niet te stoppen door de opname. Na de opname kan ambulante begeleiding verdergaan. 

Moet een patiënt met een eetstoornis en ondergewicht eerst bijkomen voor psychotherapie kan starten? arrow

Ernstig ondergewicht kan gepaard gaan met meer striktheid en een afgevlakte stemming. Dit kan het werken rond de oorzaken van de eetstoornis moeilijker maken in therapie. 
Toch zijn psychotherapie en werken aan gewicht geen aparte stukjes. Bij de behandeling van een eetstoornis wordt zowel gewerkt rond een gezond gewicht als rond oorzaken en factoren die de eetstoornis in stand houden. Motiverend werken aan de angst voor toename in gewicht is ook een psychologisch aspect van de behandeling.
 
Meer info  
Behandelaspecten en zorg op maat bij eetstoornissen 

Wat is het gewichtsdoel bij een eetstoornis met ondergewicht? arrow

Dat is geen exacte wetenschap. Het is belangrijk dat de patiënt een gewicht bereikt dat terug binnen de gezonde grens ligt. Dus bij volwassenen zou je naar BMI 20 kunnen streven. Maar als de BMI voor de eetstoornis hoger lag, kan het doel hoger liggen. Er wordt ook voorgesteld om een range te geven van enkele kilo’s waarbinnen het gewicht ligt dat men wil bereiken, in plaats van een specifiek getal.

Bij jongeren is het belangrijk dat de normale groei en ontwikkeling  zich herstelt. Daarom houdt het gewichtsdoel rekening met de  groeicurven  (gewicht, lengte, BMI) vóór de eetstoornis, de leeftijd waarop de  puberteit  startte, en het huidige stadium van de puberteit. Verder is het belangrijk om bij jongeren die nog groeien het gewichtsdoel regelmatig aan te passen (elke 3 à 6 maanden).   
 
 
Meer info  
Medische opvolging van eetstoornissen – herstel van eetgedrag en gewicht
Voor de huisarts: het stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen 

Vanaf welk BMI is opname nodig bij een eetstoornis? arrow

Hoewel de BMI een belangrijke parameter is, houdt de behandelaar ook rekening met de snelheid en manier van gewichtsverlies. 
 
Voorbeeld
Iemand kan lang op BMI 16 staan en enig evenwicht bereikt hebben. Dit is minder risicovol dan iemand die op BMI 16 terecht is gekomen door heel snel te vermageren.  
Bovendien verhoogt purgeergedrag (braken, laxeer- of plasmiddelen gebruiken) het risico, los van gewicht.  
 
In de praktijk  
Iemand met BMI lager dan 16 krijgt vaak het advies om fysieke inspanningen te beperken (sport, fietsen, turnen)  
BMI 15 is vaak een ondergrens voor ambulante therapie (of percentiel 30 bij onvolgroeide jongeren).  
Maar BMI en lichamelijke gezondheid zijn niet de enige factoren die meespelen in een opname. 
 
Meer info  
Infofiche Eetstoornissen – Zorg op maat en ernstinschatting 
Stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen 

Hoe kan een eetstoornis opgespoord worden en welk testmateriaal bestaat er?   arrow

Er zijn verschillende elementen in de detectie van eetstoornissen.  
Een hulpverlener die alert wil zijn voor een eetstoornis bij een patiënt, heeft een goede kennis nodig van symptomen, en risico- en beschermende factoren. Zo kan bij een persoon die verhoogd risico loopt, of in kader van een algemeen psychiatrisch basisonderzoek, een screeningsvragenlijst afgenomen worden. De SCOFF en de ESP zijn voorbeelden van screeningsvragenlijsten.  

Bij een vermoeden van een eetstoornis, zullen de verschillende domeinen van een eetstoornis in kaart gebracht worden, zoals gewichtsgeschiedenis, verstoord eet- en beweeggedrag, lichaamsbeeld, gedragingen om het gewicht onder controle te proberen houden zoals purgeergedrag en lichamelijke klachten.  

Om een diagnose te stellen, is een gestructureerd klinisch interview de “gouden standaard”, zoals de SCID die de verschillende DSM-5 symptomen van een eetstoornis bevraagt. Daarnaast zijn er heel wat vragenlijsten die kunnen helpen om een beeld te vormen van de symptomen, en van andere klachten die personen met een eetstoornis kunnen hebben (denk aan angst, depressie).   
 
Meer info
Infofiche Eetstoornissen – Signalen van een (beginnende) eetstoornis 
Infofiche Eetproblemen en gewichtsproblemen – risicoprofiel 
Screeningsvragenlijsten   
Domeinen van een eetstoornis   
Testmateriaal

Welke eetstoornissen bestaan er en hoe vaak komen ze voor? arrow

Er zijn drie categorieën van eetstoornissen volgens de klassieke opdeling: 

  • Anorexia nervosa (AN)  
  • Boulimia nervosa (BN)   
  • Eetbuistoornis (BED of binge eating disorder)  

Bestaan er nog eetstoornissen? 
Ja, er zijn ook andere diagnoses voor eetstoornissen en eetproblemen. Vermijdende-restrictieve voedselinname stoornis (ARFID), bijvoorbeeld. Dit zijn mensen die eenzijdig eten of weinig lusten, waardoor ze in de problemen komen. Ook is er bijvoorbeeld de andere gespecificeerde eetstoornis, zoals purgeerstoornis.  
 
In België ontwikkelt ongeveer 1% van de volwassenen ooit anorexia nervosa, 1% boulimia nervosa en 1,5% een eetbuistoornis. De eetbuistoornis komt dus het vaakst voor. De leeftijd waarop de eetstoornis meestal begint, verschilt per categorie. AN ontwikkelt zich meestal in de vroege adolescentie, BN in de late adolescentie, en BED in de jong volwassenheid.  
 
Meer info  
Eetproblemen en eetstoornissen
Gewichtsproblemen
Cijferpagina

Vormingen

Relevante vormingen voor crisiswerkers.

Hulplijn

Ben je als crisishulpverlener op zoek naar doorverwijsadressen? Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Zit je met een vraag of ben je op zoek naar advies? Neem gerust contact op met ons.

Verwijslijn eetproblemen

Ben je op zoek naar hulp voor een eetprobleem? Maak je je zorgen? Contacteer ons vrijblijvend voor zorgverleners in je buurt op de verwijslijn eetproblemen.

secretariaat@eetexpert.be of 0480 60 64 20

Verwijstool voor zorgverleners

Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Neem contact op met ons of de provinciale zorgpunten eetstoornissen voor advies en ondersteuning bij behandeling of doorverwijzing.

Advieslijn voor preventie, beleid en pers

Contacteer ons voor advies bij beleidswerk, wetenschappelijk onderzoek, zorgorganisatie, communicatie of persvragen. Laat je inspireren door onze handige toolbox voor mediamakers.