Als verpleegkundige kan je in verschillende settings in contact komen met eetproblemen en gewichtsproblemen: in een CLB, in een huisartsenpraktijk, in de thuiszorg of in een residentiële setting, zowel op afdelingen in het ziekenhuis als binnen de geestelijke gezondheidszorgn Afhankelijk van de setting waarin je werkt, vervul je een andere rol. .
Alle basiskennis over eetproblemen, eetstoornissen en gewichtsproblemen kan je vinden in het stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen. Er is ook een stappenplan basiskennis specifiek bij kinderen.
Stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen
Hier vind je het algemene stappenplan met basiskennis rond eetstoornissen en gewichtsproblemen.
Stappenplan
Stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen kinderen
Hier vind je het algemene stappenplan met basiskennis rond eetstoornissen en gewichtsproblemen.
Stappenplan
Als verpleegkundige g kan je bijdragen aan de preventie van eetproblemen en gewichtsproblemen. Dit kan door een aantal basisprincipes te hanteren binnen je werk. Zo kan je versterkend werken rond beschermende factoren. Ook kan je stigmatisering tegengaan door de focus te leggen op een gezonde leefstijl, niet op gewicht en uiterlijk. Het stappenplan preventie van eetproblemen en gewichtsproblemen en onze materialen rond communicatie kunnen je hierbij helpen.
Vanaf het eerste contact kan je groeithema’s bij je patiënt en de context bevragen en versterken. Voor vroegdetectie is het belangrijk om kennis en aandacht te hebben voor signalen die kunnen wijzen op eetproblemen, eetstoornissen en gewichtsproblemen. Daarnaast kan een goede anamnese en ernstinschatting je informatie geven over welk niveau van zorg de patiënt nodig heeft. Het stappenplan eetproblemen en eetstoornissen voor eerstelijn geeft meer informatie.
Voor vragen rond eten, gewicht, uiterlijk en beginnende eetproblemen, biedt het stappenplan eetproblemen en eetstoornissen voor eerstelijn handvatten in het ondersteunen van/begeleiden naar normaal ontwikkelend eetgedrag. Het boek Groeiwijzer en bijhorende infofiche helpt groeivragen rond eten en gewicht van ouders beantwoorden.
Voor verpleegkundigen die werkzaam zijn in het CLB is er een stappenplan Eetproblemen en gewichtsproblemen voor CLB dat samenhangt met de Standaard Gewicht. Je vindt er ook infofiches om o.m. Signalen van (beginnende) eetstoornis op te merken, rond motivatie, en specifieke fiches per leeftijdsgroep bij het Gesprek rond de weegschaal, voor kleuters, kinderen en jongeren..
De verpleegkundige heeft heel wat kennis nodig rond de lichamelijk gevolgen van eetstoornissen en kan het medisch risico mee opvolgen. Hier kan het stappenplan eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen en bijhorend ondersteuningsmateriaal rond somatische opvolging je helpen.
Bij patiënten met overgewicht, helpt de EOSS en EOSS-P je om een inschatting te maken rond de ernst en zorgnoden bij (kinderen met) overgewicht. Het stappenplan basiskennis eetstoornissen en gewichtsproblemen kinderen geeft praktische informatie rond diagnostiek en opvolging bij kinderen met overgewicht; het stappenplan overgewicht bij volwassenen voor huisartsen ondersteunt je bij de diagnostiek en opvolging van volwassenen met overgewicht.
Binnen gespecialiseerde zorg is kennis op vlak van zowel de psychologische als medische behandeling van belang. De psychologische behandeling is enerzijds gericht zijn op symptomen, en anderzijds op factoren die het probleem in stand houden. Bij de medische behandeling staat kennis rond specifieke medische interventies voorop. Ouders of andere zorgfiguren worden zo veel mogelijk betrokken in de zorg.
Bij terugvalpreventie ondersteun je de patiënt om het herstel vast te houden. Je kadert periodes van herval en terugval. En je helpt je patiënt zoeken naar manieren om hiermee om te gaan.
In de zorg voor personen met eetproblemen en gewichtsproblemen werk je sowieso samen met andere zorgverleners (huisarts, diëtist, psycholoog, psychiater, kinesitherapeut…) en met de context van de patiënt. Wie er betrokken wordt is afhankelijk van de setting waar je werkt. Raadpleeg de verwijstool voor verwijsadressen van gespecialiseerde zorgverleners in je regio.
Datum laatste aanpassing: 29 februari 2024
Materialen waarmee je aan de slag kunt als verpleegkundige.
Infofiche eerstelijnsaanpak INNOVATE – overzicht
Eetproblemen en gewichtsproblemen begeleiden in de eerste lijn.
Infofiche
– 109 KB
Stappenplan eetproblemen en eetstoornissen – Huisarts
Hier vind je het stappenplan voor de huisarts rond eetstoornissen bij jongeren en volwassenen.
Stappenplan
– 1.6 MB
Stappenplan rond eet- en gewichtsproblemen bij kinderen – Huisarts
Stappenplan eet- en gewichtsproblemen bij kinderen – huisarts
Stappenplan
– 1.0 MB
Stappenplan eetstoornissen – Pediatrie
Eetstoornissen op pediatriediensten van algemene ziekenhuizen.
Stappenplan
– 2.4 MB
Stappenplan overgewicht volwassenen – Huisarts
Stappenplan voor de huisarts rond overgewicht bij volwassenen.
Stappenplan
– 1.6 MB
Infofiche sondevoeding – Arts – Diëtist – Verpleegkundige
Ambulante sondevoeding, handvaten voor artsen, diëtisten en verpleegkundigen.
Infofiche
– 1.0 MB
Infofiche eetproblemen en eetstoornissen – ARFID – gezin
Aanbevelingen voor de omgeving bij ARFID (Avoidant Restrictive Food Intake Disorder).
Infofiche
– 244 KB
Infofiche gezonde leefstijl ALLES – afwisselend eten – ARFID – gezin
Afwisselend eten voor ouders van kinderen met ARFID.
Infofiche
– 332 KB
Infofiche afwisselend eten – autisme – gezin
Afwisselend eten voor ouders van kinderen met autisme.
Infofiche
– 311 KB
Infofiche eetproblemen en autisme – in de zorg
Tools voor zorgverleners bij eetproblemen en autisme.
Infofiche
– 444 KB
Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject eetstoornissen – Huisarts
Als huisarts wegwijs in het zorgtraject eetstoornissen
Infofiche
– 123 KB
Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject obesitas kinderen – Alle zorgverleners
Als zorgverlener wegwijs in het zorgtraject obesitas bij kinderen.
Infofiche
– 99 KB
Infofiche – Wegwijs in het zorgtraject obesitas kinderen – Huisarts
Als huisarts wegwijs in het zorgtraject obesitas
Infofiche
– 90 KB
Wat zijn de kenmerken van een eetstoornis?
Een eetstoornis heeft verschillende componenten. Verstoord eetgedrag staat centraal, maar er is ook impact op lichamelijk en psychosociaal welzijn. Meestal is er een negatief lichaamsbeeld, een wens om slank te zijn en is gewicht erg belangrijk in de manier waarop je naar jezelf kijkt. Personen met een eetstoornis kunnen zich meer en meer gaan terugtrekken van sociale activiteiten. Ook kan er door het eetprobleem een gewichtsprobleem ontstaan (overgewicht en ondergewicht zijn mogelijk). Daarnaast kunnen er medische problemen optreden door ondervoeding, purgeergedrag en/of eetbuien.
Meer info
Info rond eetproblemen en eetstoornissen
Is preventief informatie geven over de gevaren van overgewicht effectief om gewichtsproblemen te voorkomen?
Interventies die enkel focussen op de risico’s van overgewicht kunnen schadelijke effecten hebben. Ze zijn stigmatiserend, kunnen lichaamsontevredenheid uitlokken, en kunnen aanzetten tot ongezonde gewichtscontrolestrategieën. Te eenzijdige focus op gewicht is bij de preventie (en aanpak) van overgewicht en obesitas te vermijden. Het bevorderen van een gezonde leefstijl, met inbegrip van gezond en evenwichtig eten, plezierige fysieke activiteiten op maat en een gezond lichaamsbeeld zijn te verkiezen uitgangspunten. Gezond eetgedrag is veel ruimer dan de ‘juiste’ voedingsmiddelen eten, het gaat over een regelmatig eetpatroon waarbij gevarieerd wordt gegeten binnen verhoudingen die in lijn zijn met de voedingsaanbevelingen (bv. van de voedingsdriehoek). Hierbij bestaat een ontspannen houding tegenover eten en bewegen (zie eetcompetentie). Het halen van de doelstellingen op vlak van gewicht aan de hand van ongezonde methoden moet ten zeerste worden ontmoedigd (bv. maaltijden overslaan, restrictieve diëten op vlak van calorieën of het weglaten van bepaalde voedingsgroepen, extreem bewegen…). (zie pagina de risico’s van lijnen).
Hoe communiceer je dan wel best rond eten en gewicht?
Je vindt info en handvatten op de infopagina rond Stigmatisering en communicatie.
Hoe kan ik vermijden dat ik stigmatiseer als hulpverlener?
Interventies bij hulpverleners die inzetten op empathie en kennisverhoging rond (diversiteit in) oorzaken en (beperkte) “controleerbaarheid” van gewicht, hebben een gunstige impact op destigmatisering Verder kan de EOSS(-P) kan hulpverleners ondersteunen in het kijken naar en praten over obesitas. Daarnaast zijn heel wat handvatten voor de-stigmatisering van eet- en gewichtsproblemen (en psychische problemen) te vinden in technieken binnen motiverende gesprekvoering: de patiënt benaderen als persoon in al zijn facetten en niet als “stoornis”; toestemming vragen om het gewicht te bespreken; negatieve termen zoals “dik” en “mager” vermijden; aansluiten bij de nood aan autonomie, verbondenheid en competentie van de patiënt.
De bevinding dat stigmatisering prevalent is onder hulpverleners, zelfs onder zij die veel ervaring hebben met de doelgroep, roept ons allen op om onze eigen mogelijke vooroordelen onder de loep te nemen. Stigmatisering zit ook in “kleine” dingen: modemagazines met enkel slanke modellen en stoelen met smalle armleuningen in de wachtkamer, weeg- of onderzoeksmateriaal dat niet afgestemd is op personen met obesitas, minder tijd besteden aan de consultatie, en minder alternatieve hypotheses onderzoeken bij gezondheidsklachten van personen met een gewichtsprobleem. Kleine aanpassingen kunnen een groot verschil maken in de zorgkwaliteit.
Enkele handvatten om een steunende, niet-beoordelende omgeving te scheppen:
Check ook de infofiche Niet-stigmatiserend praten over eten en gewicht voor hulpverleners.
Wat zijn handvatten voor de behandeling van iemand met een eetstoornis én diabetes?
Het traject bij diabetes en verstoord eetgedrag kan samengevat worden met 7 A’s:
Meer info vind je op deze pagina.
Geeft BMI een goede indicatie van de gezondheid van een cliënt?
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt er een relatie tussen BMI en gezondheid. Deze relatie is niet perfect, dat wil zeggen dat deze relatie niet noodzakelijk geldt voor elk individu afzonderlijk. Ander onderzoek suggereert bijvoorbeeld dat een gezonde leefstijl onafhankelijk van BMI een belangrijke indicator is voor gezondheid. Dat wil zeggen dat mensen met een gezonde leefstijl maar een hogere BMI gezonder zijn dan je enkel op basis van hun BMI zou verwachten. Je kan dus op basis van de BMI van je patiënt niet onmiddellijk iets zeggen over diens gezondheid en zal daarvoor bijkomende informatie moeten verzamelen.
Wat kan ik doen voor ouders van een jongere met een eetstoornis?
Je kan ouders best zoveel mogelijk betrekken in de behandeling. Ze kunnen heel veel doen als natuurlijk steunwerk bij herstel. Maar ze voelen vaak onmacht en vragen richting en hulp: Je kan ouders toeleiden naar ons specifiek Informatiepakket eetstoornissen voor ouders en de Toolbox eetstoornissen voor ouders. Op verschillende plaatsen in Vlaanderen starten momenteel groepen voor ouders van jongeren met een eetstoornis.
Wat is typisch per leeftijdsfase i.v.m. eetgedrag?
Het boek Groeiwijzer en bijhorende infofiche met samenvatting geeft handvaten voor elke leeftijdsgroep.
Tip: Hou rekening met de levensfase waarin iemand zich bevindt vooraleer je rode vlaggen hijst.
Meer info vind je op de infopagina Eetgedrag in ontwikkeling
Waarom stellen we gezondheidswinst voorop als behandeldoel bij overgewicht, eerder dan gewichtsverlies?
Meer factoren dan het huidig eet- en beweeggedrag hebben een invloed op iemands gewicht. Een persoon met overgewicht kan een gezonde leefstijl hebben (net zoals een persoon zonder overgewicht een ongezonde leefstijl kan hebben). De “maakbaarheid” van ons gewicht is beperkter dan de maatschappij ons doet geloven. Als we advies geven zonder een grondige inschatting van de factoren die een rol spelen in het ontstaan en behoud van overgewicht bij een individu, kunnen we gedrag uitlokken dat contraproductief werkt (bv. streng lijngedrag). Een gezonde leefstijl brengt een verbetering met zich mee in metabole gezondheid, ook als de behandeling niet resulteert in gewichtsverlies.
Meer info vind je in het stappenplannen per discipline:
Waarom lopen personen met diabetes type 1 verhoogd risico op eetproblemen en –eetstoornissen?
Leven met diabetes werkt in op verschillende risicofactoren:
Waarom focussen op gezonde leefstijl en ontspannen omgaan met eten?
Bij preventie en behandeling van eetstoornissen en gewichtsproblemen ligt de focus op een gezonde leefstijl en ontspannen omgaan met eten. We vatten ontspannen omgaan met eten samen met de term ‘eetcompetentie’.
Dus waarom de nadruk op eetcompetenties en een gezonde leefstijl? Wat is er mis met een focus op afvallen? Het risico bestaat dat mensen met overgewicht een negatief lichaamsbeeld ontwikkelen. En ongezonde methodes gebruiken om hun gewicht te verminderen. Dit kan het risico op verstoord eetgedrag verhogen (bv. eetbuien).
Bijvoorbeeld, iemand start de dag vol motivatie om minder (of niet) te eten. Zin in eten en honger bouwt op doorheen de dag. Na een drukke werkdag komt deze persoon uitgehongerd thuis. Drukte en stress zorgen voor minder zelfcontrole later op de dag, dit is volledig normaal. Alle remmen gaan los, al het eten moet op. Daarna volgen negatieve gevoelens, alsof deze persoon sterker had moeten zijn. Maar uiteraard heeft het lichaam voedsel en zelfzorg nodig om goed te kunnen functioneren. Een gezonde leefstijl en ontspannen omgaan met eten vormt de basis voor een goede gezondheid.
Bovendien tonen studies aan dat streng lijngedrag (voedingsmiddelen van het menu schrappen, weinig eten, maaltijden overslaan) niet effectief is op lange termijn. Wie snel afvalt, komt ook snel terug bij. Inderdaad, het jojo-effect bestaat. Velen wegen uiteindelijk méér dan voor de afvalpoging. Zo blijft de vicieuze cirkel draaien.
Gewicht is minder controleerbaar dan we willen geloven. Maar een gezonde leefstijl en ontspannen omgaan met eten is een vaardigheid die mensen kunnen aanleren. Daarom kiezen we voor een aanpak die op lange termijn zorgt voor een goede gezondheid, op mentaal en lichamelijk vlak. Deze aanpak kan ook, in een rustig tempo, enkele kilo’s verschil geven op de weegschaal. Maar ook zonder gewichtsverlies kunnen de meeste mensen zo een betere gezondheid bereiken.
Meer info
Risico’s van lijnen
Infofiche Gezonde leefstijl ALLES – overzicht
Infofiche Gezonde leefstijl ALLES – Afwisselend eten
Wat zijn handvatten voor de behandeling van overgewicht bij personen met een mentale beperking?
Overgewicht bij personen met een mentale beperking komt vaker voor. Maar het onderzoek naar factoren en behandeling is beperkt. Je kan dezelfde basis gebruiken voor behandeling als bij de algemene populatie. Focus dus op eetgedrag, beweging en gedragstherapie. Verder kan je het taalgebruik aanpassen aan het begripsniveau van de persoon met een beperking. Concrete gedragsdoelen stem je af op de context waarin de persoon leeft.
Maak de inhoud van de behandeling concreet en visueel. Help de persoon met een beperking om een duidelijke structuur op te bouwen. Zo kan je maaltijden voorspelbaar maken en eetmomenten inplannen tussen de dagelijkse activiteiten.
De inhoud van de behandeling komt dus overeen met die voor de algemene populatie. Daarom kan je inspiratie vinden in de algemene protocollen rond behandeling van overgewicht.
Tips om iets eenvoudig en concreet te maken kan je bijvoorbeeld vinden in protocollen voor kinderen (bv. protocollen van Caroline Braet). En via Sclera kan je zelf visualisaties en pictogrammen maken.
Meer info
Indien er ook sprake is van een autismespectrumstoornis
Wat is het belang van bijsturen van medicatie na bariatrie?
Het lichaam verwerkt medicatie anders na bariatrische chirurgie. Daarom is het bijsturen van medicatie na bariatrie belangrijk.
Sommige medicatie is oplosbaar in een zure omgeving zoals de maag. Andere medicatie lost op in een basische omgeving zoals de dunne darm. Afhankelijk van het type medicatie en de aard van de ingreep zal de werkzaamheid variëren. Bij lipofiele medicatie, waarbij samen met de verminderde vetmassa na bariatrie ook de halfwaardetijd vermindert, is er risico op toxiciteit als de dosis hetzelfde blijft.
Er gebeurt veel onderzoek naar de effecten van medicatie na bariatrie:
Wanneer het lichaam de medicatie minder goed absorbeert na een malabsorptie-ingreep, geef je frequentere kleine dosissen dan langwerkende varianten.
Meer info
Info rond bariatrische heelkunde
Moet een patiënt met een eetstoornis en ondergewicht eerst bijkomen voor psychotherapie kan starten?
Ernstig ondergewicht kan gepaard gaan met meer striktheid en een afgevlakte stemming. Dit kan het werken rond de oorzaken van de eetstoornis moeilijker maken in therapie.
Toch zijn psychotherapie en werken aan gewicht geen aparte stukjes. Bij de behandeling van een eetstoornis wordt zowel gewerkt rond een gezond gewicht als rond oorzaken en factoren die de eetstoornis in stand houden. Motiverend werken aan de angst voor toename in gewicht is ook een psychologisch aspect van de behandeling.
Meer info
Behandelaspecten en zorg op maat bij eetstoornissen
Wat is het gewichtsdoel bij een eetstoornis met ondergewicht?
Dat is geen exacte wetenschap. Het is belangrijk dat de patiënt een gewicht bereikt dat terug binnen de gezonde grens ligt. Dus bij volwassenen zou je naar BMI 20 kunnen streven. Maar als de BMI voor de eetstoornis hoger lag, kan het doel hoger liggen. Er wordt ook voorgesteld om een range te geven van enkele kilo’s waarbinnen het gewicht ligt dat men wil bereiken, in plaats van een specifiek getal.
Bij jongeren is het belangrijk dat de normale groei en ontwikkeling zich herstelt. Daarom houdt het gewichtsdoel rekening met de groeicurven (gewicht, lengte, BMI) vóór de eetstoornis, de leeftijd waarop de puberteit startte, en het huidige stadium van de puberteit. Verder is het belangrijk om bij jongeren die nog groeien het gewichtsdoel regelmatig aan te passen (elke 3 à 6 maanden).
Meer info
Medische opvolging van eetstoornissen – herstel van eetgedrag en gewicht
Voor de huisarts: het stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen
Vanaf welk BMI is opname nodig bij een eetstoornis?
Hoewel de BMI een belangrijke parameter is, houdt de behandelaar ook rekening met de snelheid en manier van gewichtsverlies.
Voorbeeld
Iemand kan lang op BMI 16 staan en enig evenwicht bereikt hebben. Dit is minder risicovol dan iemand die op BMI 16 terecht is gekomen door heel snel te vermageren.
Bovendien verhoogt purgeergedrag (braken, laxeer- of plasmiddelen gebruiken) het risico, los van gewicht.
In de praktijk
Iemand met BMI lager dan 16 krijgt vaak het advies om fysieke inspanningen te beperken (sport, fietsen, turnen)
BMI 15 is vaak een ondergrens voor ambulante therapie (of percentiel 30 bij onvolgroeide jongeren).
Maar BMI en lichamelijke gezondheid zijn niet de enige factoren die meespelen in een opname.
Meer info
Infofiche Eetstoornissen – Zorg op maat en ernstinschatting
Stappenplan Eetproblemen en eetstoornissen voor huisartsen
Relevante vormingen voor verpleegkundigen.
Ben je als verpleegkundige op zoek naar doorverwijsadressen? Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Zit je met een vraag of ben je op zoek naar advies? Neem gerust contact op met ons.
Ben je op zoek naar hulp voor een eetprobleem? Maak je je zorgen? Contacteer ons vrijblijvend voor zorgverleners in je buurt op de verwijslijn eetproblemen.
Als zorgverlener kan je de verwijstool voor gespecialiseerde zorg bij eet- en gewichtsproblemen raadplegen. Neem contact op met ons of de provinciale zorgpunten eetstoornissen voor advies en ondersteuning bij behandeling of doorverwijzing.
Contacteer ons voor advies bij beleidswerk, wetenschappelijk onderzoek, zorgorganisatie, communicatie of persvragen. Laat je inspireren door onze handige toolbox voor mediamakers.